>>>  Laatst gewijzigd: 17 januari 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Nielsen 'Multimedia and Hypertext' Jakob NIELSEN
Multimedia and Hypertext - The Internet and Beyond
Cambridge, MA, en elders: AP Professional, 1995

Eigen opmerkingen vooraf

[Xanadu heeft een relatie met massamedia, met McLuhan's 'the medium is the message'. Dit idee van Nelson is volkomen idealistisch, een internetweb van volkomen vrije aan elkaar gerelateerde teksten.]

[Alsof auteursrechten en dergelijke niet bestaan. Alsof er geen machtsverhoudingen bestaan. Alsof je in veel gevallen niet zou moeten weten hoe betrouwbaar de informatie van een bedrijf of zo is (bijvoorbeeld over medicijnen die men kan nemen). Maar het is daarmee niet minder inspirerend, zeker tegenwoordig.]

[Bovendien is hij erg optimistisch over de inhoud van dat web. Het echte web heeft jaren daarna laten zien dat wel erg veel webpagina's niets anders doen dan koppelingen neerzetten naar weer andere webpagina's en juist weinig inhoudelijks te bieden hebben.]

[Informatie is bij Nelson het centrale onderwerp. Dit boek geeft de 'klassieken' van Nelson en twee latere referenties, maar het lijkt er ironisch genoeg op dat zijn oorspronkelijke teksten niet makkelijk op te duiken zijn via Internet.]

[Mensen kunnen niet veel meer doen dan een hapje nemen uit een reuzentaart van informatie. Maar wat heeft dat voor gevolgen? Ze weten dan dus dingen niet die ze hadden kunnen of moeten weten omdat ze niet in staat zijn alles te lezen of te horen of te zien.]

[Maar bovendien: de media selecteren zelf de informatie die ze aanbieden, ze vertekenen de werkelijkheid, ze maken de mensen dommer in plaats van slimmer, ze voeden niet op tot zelf zoeken naar wat je wilt weten.]

[Eigenlijk is de alledaagse ervaring van de werkelijkheid de belangrijkste bron van informatie. Maar in plaats daarvan lezen we boeken en tijdschriften, luisteren we naar de radio, kijken we naar de TV en naar multimediaproducten en intussen zwerven we ook nog over Internet. Bindt of bevrijdt al die informatie?]

[De metafoor van de hermeneutiek is of het gesprek of de tekst. De laatste is de meest oorspronkelijke insteek in de geschiedenis van de hermeneutiek, de eerste is belangrijk geworden met de psychoanalyse.]

[Maar hoe zit het met de hermeneutiek nu tekst hypertekst is en het gesprek een voorgekookt gesprek op TV is? Wat moeten we met de hermeneutiek na de informatisering van de samenleving en het wereldbeeld? Welke is nu de relatie met individualisering en relativisme en postmodernisme, een wereld waarin iedereen altijd gelijk heeft omdat zij of hij slechts dat deel uit de informatiestroom pikt dat hem of haar gelijk gééft? Wat is informatie vanuit het perspectief van een machine? Kan een machine interpreteren?]

[Links zijn er dus naar websites / naar informatiebronnen, in feite naar een computer die een tekst op het scherm zet die door iemand gemaakt is. Maar: computers kunnen kapot gaan of onbereikbaar zijn, computers kunnen verhuizen of een andere naam krijgen, de persoon die daar zijn teksten neerzet kan verhuizen, iets anders zijn gaan doen, naar een ander webadres overstappen zonder door te koppelen.]

[Een ander probleem: een tekst is digitaal bezien nooit af. Dat zie je op het WWW veel: mensen bouwen aan hun webpagina's , ze breiden ze uit, verbeteren en veranderen ze. Wanneer ik in juni een versie P van tekst X zag, kan het best zijn dat een ander in oktober een versie S van tekst X zag. Wanneer ik die ander dan in een discussie tref dan zou alleen al daardoor ons referentiekader verschillen. Dat kan de discussie aanmerkelijk bemoeilijken. Een boek, een tijdschriftartikel, een congresverslag op papier, dat ligt vast, vormt daarmee een gemeenschappelijk uitgangspunt.]

(1-17) 1. Defining hypertext, hypermedia, and multimedia

Hypertekst is 'non-sequential', niet lineair. Legt koppelingen tussen verschillende informatie-eenheden ('nodes'). Elke 'node' kan één of meer 'pointers' ('links') hebben naar andere 'nodes'.

Een gebruiker bepaalt zelf de richting waarin hij gaat, vandaar ook de term 'navigeren' of 'bladeren' ('browsing') in plaats van 'lezen'. In die navigatie is een 'backtrack facility' dan wel een 'history' noodzakelijk. Vaak zie je wel de richting waar je naar toe gaat, maar niet de links van waaruit je allemaal kon komen op de plek waar je nu bent.

[Nielsen houdt niet van hype: hij is enthousiast over de mogelijkheden, maar ziet ook de beperkingen. Hypertekst is essentieel computergebonden: rekenen kun je ook op papier, maar dit navigeren niet.]

"Hypertext applications ... make sense only if you have a computer. Except perhaps for presidents, nobody gets a personalized newspaper now, but everybody will when hypertext gets more established."(16)

Belangrijk citaat over de rol van AI tegenover natuurlijke intelligentie in het aanpakken van de informatieovervloed:

"The computer revolution has resulted in an information explosion where managers risk drowning in detailed data and scientists are buried under a mountain of technical reports. The computer might solve these problems by using artificial intelligence (AI) to manage the complexity of modern society and find exactly those pieces of information that its human user needs. The sad truth is that AI does not have anything like the abilities needed to do this well, and hypertext is also exciting because it is an interaction form relying on natural intelligence to address these problems."(16)

(19-32) 2. An example of a hypertext system

Overzichtsdiagrammen van interne nodes / links kunnen helpen bij de navigatie wanneer ze zichtbaar gehouden worden.

Eigenlijk zijn veel in computeromgevingen gebruikte metaforen zoals een boek, een kaartenbak en andere zaken die buiten de computer voorkomen simpelweg inadequaat, misleidend en belemmerend. Zoals het idee van de typemachine beter losgelaten had kunnen worden bij het indelen en vormgeven van computertoetsenborden.

Bij hypertekst is de macht van de auteur om de gebruiker te sturen (eerst dit lezen en dan dat) beduidend minder dan bij een boek.

Hoewel je een boek natuurlijk niet per se helemaal lineair hoeft te lezen - sterker nog: het is verstandig ook bij een boek heen en weer te bladeren en eventueel te springen naar voetnoten of index: de ervaring is er toch een van volledige voorgestructureerdheid door de auteur. In hoeverre kun je dat ook klaarspelen met een website? Alleen door een heel lineaire opzet van nodes te maken met alleen maar unidirectionele links vooruit en achteruit. Maar dan doe je natuurlijk al helemaal geen recht aan het idee hypertekst. Dus Nielsen heeft gelijk: maak je wat van je hypertekst, dan weet je niet goed waar je lezers vandaan komen en naartoe gaan.

Voor websites interessant: 'links' en annotaties. Je kunt in XHTML plaatjes annoteren en ook links. Het zou de navigatie ten goed komen wanneer er bij elke link een toelichting zou komen over waar naartoe. En het zou ook mooi zijn als er een aanduiding zou zijn voor waar de lezer al is geweest. Voor het navigeren zijn dus manieren om 'anchors' aan te duiden van belang (asterix, box, kleur, onderlijning).

De 'anchor' kan van alles zijn, niet alleen een woord maar ook een aanklikbaar deel van een kaart, een plaatje, een video, een animatie, een Flashfilm. Het resultaat van een klik kan ook weer van alles zijn en hoeft ook niet per se een tekst te zijn: een annotatie ter plekke, een nieuwe tekst in een nieuw venster, een menu waaruit gekozen kan worden, een afbeelding etc, een heel programma dat opgestart wordt. Dit maakt hypertekst zo typisch computer: je kunt op van alles klikken en het resultaat van die klik kan ook weer van alles zijn. Bij een boek is dat ondenkbaar.

(33-66) 3. The history of hypertext

Van Vannevar Bush (Memex - 1945) bijvoorbeeld:

"The main reason Vannevar Bush developed his proposal for the Memex was that he was worried about the explosion of scientific information which made it impossible even for specialists to follow developments in a discipline. Of course, this situation is much worse now, but even in 1945 Bush discussed the need to allow people to find information more easily than was possible on paper." (35)

Verder Doug Engelbart (Augment / NLS - 1962-1976). Dan natuurlijk Ted Nelson (Xanadu - 1965). En vele anderen.

[Dat citaat van Bush is interessant. Die informatie-explosie en de invloed ervan vormt ook mijn onderwerp van denken. Maar het gekke is dat ik door het WWW juist het idee heb gekregen dat hypertekst geen oplossing biedt in die informatieovervloed. Integendeel. En sterker nog: ook al hadden we AI agents etc. die ons zouden helpen die informatie uit te kiezen die voor ons persoonlijk interessant is, dan illustreert dat alleen maar mijn fundamentele probleem: dat mensen alleen nog die informatie voor hun neus krijgen die hun perspectief bevestigt.]

Volgen er vier hoofdstukken die ik minder interessant vind, of die inmiddels wel achterhaald zijn. Hf 4 beschrijft ontzettend veel mogelijke toepassingen van hypertext: on line documentatie / hulp / handleidingen / tutorials / encyclopedieën; advertenties en productcatalogussen; nuttig in brainstormsessies, argumentatie en overleg; kranten en tijdschriften etc. Van de WWW-kant vind ik nog steeds Hyper-G (uit Tsjechië) interessant. Ik hoor er nooit meer iets van, vandaag de dag.

(217-245) 8. Coping with information overload

[Dit gaat over wat ik boeiend vind.]

"On the WWW, the millions of objects are not registered in any single place, so no single user interface has to deal with that many objects, but in return, the user has no way of truly taking advantage of the full amount of information because it is not being managed and presented in any way."(217)

[Hij beschrijft ook de groei bij veel andere informatiebronnen. Maar wat voor hem de oplossing is, is voor mij juist het probleem:]

"In the future, one of the most promising approaches to hypertext journalism is the delivery of individualized electronic newspapers."(220)

Als oplossingen in het algemeen noemt hij er drie:

  1. 'good user interface design';
  2. 'information retrieval';
  3. 'information filtering' and 'human editing'.

[Ik denk dat design wel wat kan helpen in het vinden van informatie. Maar daarop heb je nauwelijks invloed: wanneer je informatie opvraagt van websites van anderen, is de maker van die website grotendeels de baas over de weergave.]

[Punt 2 betreft natuurlijk zoekmachines e.d. en dat is inmiddels inderdaad een apart terrein van onderzoek geworden. Het geeft nog niet de indruk te helpen, integendeel: ze kunnen niet selectief genoeg zijn. Zie voor heel veel informatie www.searchenginewatch.com.]

[Punt 3 is mogelijk en ik vind het erg goed dat hij zo de menselijke factor benadrukt in het uitzoeken van relevante informatie. Zie het citaat op p.234/35 waarbij ook weer de relatie naar AI.]

"Despite much work on automated ways of reducing information overload, the most promising approaches will probably be the ones that rely on human judgment to some extent.

Some authorities on the human factors of information believe that it is impossible to achieve sufficiently usable information filtering without having a human in the loop somewhere to make individual judgments as to the quality and relevance of each information object.

As long as computers are not intelligent enough to be able to actually understand the content of the information they are processing, they will never be able to provide true quality ratings.

In fact, perfect information filtering is likely to be an "AI complete problem" in the sense that solving it will be equivalent to solving the complete set of intelligent computing problems. An alternative approach to reducing information overload is the time-honored approach of an editor with a firm hand."(234-235)

Uiteraard filteren mensen zelf al veel, denk aan het scannen van de krant. Maar dat heeft verschillende kanten. In de eerste plaats is het zonde van al dat papier: mensen lezen de zaterdagkrant zeer gedeeltelijk en slaan de rest gewoon over. Wanneer je alleen dat nieuws zou krijgen, dat je interesse heeft, zoals in het citaat hierboven aangeduid wordt, dan is dát in ieder geval een probleem dat opgelost wordt.

Maar: dat heeft bijwerkingen. Je komt dan - wanneer je informatie al op je criteria gefilterd wordt en je dus de informatie voorgeschoteld krijgt die je graag wilt lezen - namelijk ook nooit meer iets verrassends, onbekends tegen. Bij het 'zinloos' scannen van kranten, tijdschriften, websites, kun je dingen tegenkomen die je op een ander spoor zetten, die je inspireren en goede andere ideeën geven.

(247-278) 9. Navigating large information spaces

"When users move around a large information space as much as they do in hypertext, there is a real risk that they may become disoriented or have trouble finding the information they need."(247)

Het gaat hier dus over navigatie. Backtracking, history lists, bookmarks, diagrammen met een overzicht, metaforen.

[Vanaf hier is Nielsen allerlei zaken aan het uitwerken die voor mij een beetje een open deur zijn. Het heeft allemaal veel met ordening te maken: helder ordenen en modulariseren is natuurlijk essentieel.]

[Maar de beste opmerking is eigenlijk dat er nog nauwelijks ervaring bestaat met de 'authoring' van hyperteksten en het is ook nog nauwelijks bestudeerd. Het converteren van bestaand materiaal (bijvoorbeeld een Worddocument) naar hypertekst staat nog in de kinderschoenen zegt hij en dat is vandaag de dag voor mijn gevoel nog zo. Interessant ook: p.348-349 waarin de potentiële problemen met non-sequentieel lezen beschreven worden. Ook de vergelijking op p.360-361 is interessant.]

"Another potential social problem is the long-term effects of nonsequentiality. Large parts of our culture have the built-in assumption that people read things in a linear order and that it makes sense to ask people to read 'from page 100 to 150. For example, that is how one gives reading assignments to students.

With a hypertext-based syllabus students may show up at exam time and complain about one of the questions because they never found any information about it in the assigned reading. The professor may claim that there was a hypertext link to the information in question, but the students may be justified in their counter-claim that the link was almost invisible and not likely to be found by a person who was not already an expert in the subject matter.

The reverse problem would occur when the professor was grading the students' essays, which would of course be written in hypertext form. What happens if the professor misses the single hypertext link leading to the part of the paper with all the goodies and then fails the student?

Actually the solution to this problem would be to consider hypertext design part of the skills being tested in the assignment. If students cannot build information structures that put forward their position, then they deserve to fail even though the information may be in there in some obscure way.

A further problem in the learning process is that novices do not know in which order they need to read the material or how much they should read. They don't know what they don't know. Therefore learners might be sidetracked into some obscure corner of the information space instead of covering the important basic information. To avoid this problem, it might be necessary to include an AI monitoring system that could nudge the student in the right direction at times.

There is also the potential problem that the non-linear structure of hypertext as being split into multitudes of small distinct nodes could have the long-term effect of giving people a fragmented world view. We simply do not know about this one, and we probably will not know until it is too late if there is such an effect from, say, twenty years of reading hypertext.

On the other hand, it could just as well be true that the cross-linking inherent in hypertext encourages people to see the connections among different aspects of the world so that they will get less fragmented knowledge. Experience with the use of Intermedia to teach English literature at Brown University [Landow 1989b] did indicate that students were several times as active in class after the introduction of hypertext. They were able to discover new connections and raise new questions."(360-61)

(363-449) Appendix: Annotated Bibliography

Goede, geannoteerde, zeer uitgebreide bibliografie!!