>>>  Laatst gewijzigd: 25 september 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Ivan Jablonka (1973, Parijs) is professor in de hedendaagse geschiedenis aan de Sorbonne.

Dit boek probeert duidelijk te maken waarom het patriarchaat en bepaalde vormen van mannelijkheid niet deugen. Hoe het patriarchaat mannen- en vrouwenrollen oplegt wordt door Jablonka weer eens helder verteld en het is inderdaad schokkend om te lezen dat die dingen zo gingen / zo liggen. Jablonka schildert in zijn geschiedenis ook de ontwikkeling van de vrouwenbeweging, de mannenbeweging, en de reacties daarop in de samenleving. Het is een bijzonder informatief boek.

Is het een goed boek? Historisch ongetwijfeld. Maar of nu ook duidelijk gemaakt wordt op wat voor manieren we kunnen komen tot 'mannen die deugen'? Dat weet ik toch nog niet zo net. Ik had liever gehad dat hij niet eerst al die andere historische achtergronden had uitgewerkt en zich juist op die kwestie had geconcentreerd. Het idee van 'mannen die deugen' (in het Frans 'les hommes justes': rechtvaardige mannen) blijft nu toch wat te veel in de lucht hangen in de vorm van goedbedoelde voornemens en ideeën. Concrete stappen om mannen zo ver te krijgen dat ze zichzelf en de samenleving bevrijden van de gevolgen van het patriarchaat zie ik toch niet echt. Het boek is voor mijn gevoel wel inspirerend, maar niet bepaald een concrete handreiking op dat punt.

Voorkant Jablonka 'Mannen die deugen - Op zoek naar een nieuwe vorm van mannelijkheid' Ivan JABLONKA
Mannen die deugen - Op zoek naar een nieuwe vorm van mannelijkheid [vert. van: Des hommes justes van 2019]
Amsterdam: Prometheus, 2020, 764 blzn. (epub)
ISBN-13: 978 90 4464 5347

(2) Inleiding - Een revolutie in mannelijkheid ontketenen

[Het begint met een soort van geloofsbelijdenis:]

"Elke strijd is gevoerd door mannen, behalve de strijd voor de gelijkheid van de seksen. Elke vorm van emancipatie is begonnen als een mannendroom – behalve de vrouwenemancipatie. Mannen hebben zich, op enkele uitzonderingen na, altijd aangepast aan het patriarchale karakter van de samenleving. Dat bood ze tal van voordelen. Aan het behoren tot het mannelijk geslacht zijn wereldwijd nog steeds tal van voorrechten verbonden – en dat is al heel lang zo.
Het traditionele model van mannelijkheid, zoals dat duizenden jaren lang gevormd is door instituties en stereotypen, is nu achterhaald. Dat model is schadelijk en verouderd, want het is een machine om niet alleen vrouwen te overheersen, maar ook alle mannen van wie de mannelijkheid als onrechtmatig wordt beoordeeld. Nieuwe vormen van mannelijkheid uitvinden is dus de nieuwe utopie. Het is noodzakelijk om het model van mannelijkheid zo te hervormen dat het wél kan samengaan met vrouwenrechten, maar niet meer met al die vormen van patriarchale hiërarchie. Dat nieuwe model van mannelijkheid zou voor een omwenteling kunnen zorgen in gezin, religie, politiek, bedrijfsleven, stad, verleiding, seksualiteit en taal." [mijn nadruk] (2)

"Filosofen hebben nauwelijks enige belangstelling getoond voor dit vraagstuk, van Aristoteles tot Rawls, via Descartes en Rousseau. In hun beschouwingen over rechtvaardigheid komt genderrechtvaardigheid niet aan bod. Revolutionairen hebben zich opgeofferd voor de vrijheid, behalve wanneer die vrijheid ook aan vrouwen ten goede zou komen." [mijn nadruk] (4)

"De horizon van de vrouwen is op ongelofelijke wijze verruimd, maar dat geldt niet voor die van de mannen, want die hebben hun gewoonte om bevelen uit te delen en zich te laten bedienen nog niet achter zich gelaten."(5)

"Dat soort twijfel en onzekerheid is op zich heel gezond, maar het roept ook veel vragen op. Wanneer ben je, vanuit een oogpunt van genderrechtvaardigheid, een goede vader, een goede partner, een goede collega, een goede manager, een goede minnaar, een goede gelovige, een goede leidinggevende, een goede burger?"(6)

[Een goede gelovige? Kan zo iemand zelfs maar bestaan?]

"Mannen zoals Nicolas de Condorcet, Charles Fourier, William Thompson, John Stuart Mill, Léon Richer, Jin Tianhe en Tahar Haddad hebben de vrouwenemancipatie juist wel ondersteund. Ze verdedigden de lichamelijke onschendbaarheid van vrouwen, hun bewegingsvrijheid, hun intellectuele, burgerlijke en politieke gelijkheid, ze eisten voor vrouwen het recht op om onderwijs te genieten, te werken, te stemmen, lief te hebben, zelfstandig te zijn. Met hun inzet hebben deze voorlopers de eer van het mannelijk geslacht gered. Het laat zien dat de overheersing die vrouwen ondergaan geen probleem is van sekse maar van gender, geen biologische vloek maar een culturele institutie. Met als gevolg dat de hele wereld het recht heeft om strijd te leveren: feminisme is een politieke keuze.
Deze moedige denkers hadden wel de ambitie om de vrouwen wat rechten betreft ‘op hetzelfde niveau’ te brengen, maar ze beoogden niet om ook het leven van de mannen te veranderen, hun maatschappelijke gezag aan te tasten of het overwicht van hun gender te ondermijnen. Hun opstelling was dus even genereus als inconsequent: ze zochten een oplossing voor de gevolgen zonder de oorzaken aan te pakken." [mijn nadruk] (10-11)

"Aan militant optreden behoort altijd gewetensonderzoek vooraf te gaan. Deze noodzaak tot zelfonderzoek geldt in de eerste plaats voor mensen met een machtspositie, zoals politici, topambtenaren, ondernemers, managers, woordvoerders, stedenbouwkundigen, politieagenten, rechters, artsen, journalisten, docenten en onderzoekers. Die behoren zichzelf stuk voor stuk te buigen over mannelijkheid in het algemeen en hun eigen mannelijkheid in het bijzonder. Bestaan er situaties waarin ik, zelfs ongewild en ongeweten, voordeel haal uit mijn status als man? Wordt mannelijkheid gedefinieerd door gebruik van geweld, agressiviteit, verering van macht en geld, het naar beneden halen van anderen? Hoe komt het dat mannen die vrouwen minachten ook bepaalde mannen minachten die gelden als gedegenereerd of als verraders van hun sekse?" [mijn nadruk] (11)

(17) Deel een - De heerschappij van de man

(17) 1 - De wereldwijde verbreiding van het patriarchaat

"Er is geen enkele menselijke samenleving bekend waarin de vrouwen – als groep – het geheel van de morele, politieke en economische macht uitoefenen en de codes van het sociale leven opstellen (bijvoorbeeld door voor beide seksen te bepalen welk gedrag geoorloofd is) of besluiten nemen die de gehele gemeenschap betreffen (zoals oorlogvoering). Overal voeren mannen het bevel, als leiders of wetgevers, als generaals of bazen, als echtgenoten en vaders, zelfs wanneer ze, als priesters, een celibatair leven leiden." [mijn nadruk] (18)

"Alle samenlevingen onderschrijven, zonder ook maar één enkele uitzondering, het binaire geslachtsmodel van de menselijke soort, anders gezegd de opdeling in twee groepen: mannen en vrouwen. Vanuit biologisch perspectief moeten we echter constateren dat de verschillen weinig talrijk zijn." [mijn nadruk] (21)

Het enige opvallende onderscheid zijn de voortplantingsorganen. Die bepalen wie man of vrouw genoemd wordt.

"Samenlevingen schrijven elk van beide seksen een bepaalde gedragscode voor, een mengeling van rechten en plichten die we gender noemen. Gender bepaalt de keuze van de voornaam, de lichamelijke verschijning, de kleding, het gedrag en soms ook de manier van praten. Gender is alomtegenwoordig, in het onderwijs, in de reclame, in de taal, in de openbare toiletten, in het feit dat Juliette haar nagels lakt terwijl Paul zijn haar kort laat knippen.
Sekse wordt vanaf de geboorte geduid en versterkt door gender. Samenlevingen besteden veel energie aan het maken van onderscheid tussen de seksen en ze onder te dompelen in een bad van ‘vrouwelijke’ of ‘mannelijke’ cultuur. Zo ontwikkelen beide seksen zich tot een heel scala van verinnerlijkte overtuigingen, tot een tweede natuur." [mijn nadruk] (23)

"Hoewel de sekse wordt vastgesteld op grond van een aantal gegevens van genetische, hormonale en anatomische aard, lijkt het toch heel moeilijk om te ontkennen dat er twee seksen bestaan, zeker vanuit een evolutionair perspectief, want de meeste mensen met een afwijkend genetisch profiel zijn onvruchtbaar. Voor het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen bestaat wel degelijk een grondslag in de natuur. Het onderscheid tussen XX en XY is al 250 miljoen jaar een kenmerk van zoogdieren, lang voor de komst van de homo sapiens."(27)

[Wat hij hierna schrijft over zwangerschap, bevallen, zogen en de dominante rol die vrouwen daardoor krijgen in het grootbrengen van kinderen tegenover die van mannen is niet zo biologisch als hij het beschrijft. Mannen maken bv. ook oxytocine aan als ze voor de baby zorgen. Ook wat er staat over monogamie en bij elkaar blijven / niet scheiden wordt hier allemaal te veel opgehangen aan biologie. Verderop is hij er duidelijker over.]

"In ruil voor zijn aanwezigheid dwingt hij die toe-eigening af: in het monogame gezin zijn vrouw en kinderen eigendom van de man. Door het leven te schenken verliest de vrouwelijke sapiens haar eigen autonomie, niet alleen jegens het kind dat zij draagt en voedt, maar ook jegens de man die bij haar blijft. Zo leggen mannen beslag op de vruchtbaarheid van de vrouwen, de sleutel tot de voortplanting van de soort en dat verklaart het vaak gelegde verband tussen twee universele stelregels, de stabiele echtverbintenis en het verschil in waarde dat wordt toegekend aan beide seksen.Door de specialisering van de vrouwen in het moederschap krijgen de mannen tijd vrij voor andere taken en dat wordt het startpunt van de arbeidsverdeling tussen de seksen: de productie valt toe aan de mannen, de reproductie aan de vrouwen.
De vrouwen lijken ‘objectief gesproken’ superieur aan de mannen, door hun vermogen om leven te schenken en de baby te voeden met hun eigen lichaam. Maar het tegendeel heeft de overhand gekregen: de onderwerping van de vrouwen als moeders." [mijn nadruk] (34)

"Dankzij etnologische vergelijkingen kunnen we de hypothese van een arbeidsverdeling tussen de seksen toetsen. In de 186 samenlevingen van de Standaard Crossculturele Steekproef, die betrekking had op culturen in Afrika, het Middellandse Zeegebied, Eurazië, de Stille Oceaan en het Amerikaanse continent, zijn bepaalde terreinen gereserveerd voor mannen: de jacht op groot wild, het verwerken van vlees en het bewerken van harde materie zijn strikt voorbehouden aan mannen, terwijl de vrouwen zich bezighouden met de kinderen, het toebereiden van voedsel en het bewerken van zachte materie (spinnen, weven, vlechten). Ook aan de voedselvoorziening kunnen ze een bijdrage leveren door het plukken van bessen of het vangen van klein wild."(35)

[Klopt dit nu werkelijk? Hoe 'objectief' zijn de data hier? De verwijzing is naar iets uit 1981.]

"We mogen dus aannemen dat er rond 20.000 jaar (v.o.j.) sprake was van een arbeidsverdeling, waarbij mannen de jacht op groot wild en het vervaardigen van stenen werktuigen op zich namen en de vrouwen de vruchtbaarheid. De paleolithische kunst bewijst op zijn minst dat het vrouwelijke een ‘gespecialiseerd terrein’ toegewezen heeft gekregen. Uiteraard levert dit soort beweringen meteen voer voor verder debat. Het ontbreken van geschreven bronnen en de schaarste aan materiële gegevens maken elke hypothese die betrekking heeft op een dermate uitgestrekt gebied over een dermate langdurige periode bij voorbaat aanvechtbaar. Maar het is van belang om epistemologische risico’s te nemen." [mijn nadruk] (40)

[Jawel, maar niet zonder ons bewust te zijn van de richting waarin die risico's ons brengen. Met andere woorden: de achterliggende waarden en normen zijn belangrijk.]

"De komst van het Neolithicum verdiepte de arbeidsverdeling tussen de seksen waar in het Paleolithicum voorzichtig een begin mee was gemaakt. De mannen monopoliseerden het ontginningswerk, de landarbeid, het gebruik van werktuigen, het inzetten van trekdieren, de constructie van nederzetting en woonruimte. De vrouwen belastten zichzelf met het plukken van bessen en paddenstoelen, hout sprokkelen, het vervaardigen van kledingstukken, het koken van maaltijden, terwijl ze ondertussen op de kinderen letten. Hun werkzaamheden voerden ze uit in hun woning of in de onmiddellijke omgeving daarvan, met als gevolg dat het vrouwelijke domein steeds strikter beperkt bleef tot het huishouden. Die specialisatie van vrouwen in de textielproductie vinden we later terug in alle agrarische samenlevingen, in Susa, bij de Hittieten, in Mycene, in het klassieke Griekenland, in Rome, bij Homerus en in de Bijbel. Deze arbeidsverdeling tussen de seksen is voortgezet in heel middeleeuws Europa, van Spanje tot de Vikingen in Scandinavië, en ook tegenwoordig nog bij veel echtparen. Dat wil niet zeggen dat juist de eenvoudigste werkzaamheden aan de vrouwen zijn toebedeeld. Integendeel zelfs." [mijn nadruk] (42)

"Landbouw en veeteelt zijn in staat om grote bevolkingen te voeden en brengen een stijging van het geboortecijfer met zich mee. De vestiging op een vaste woonplaats maakt een snellere opeenvolging van geboortes mogelijk ...(...) De bevolkingsexplosie in het Neolithicum, die zich in het Anatolische Çatalhöyük bijvoorbeeld al in het zevende millennium (v.o.j.) begon af te tekenen, betekende een breuk in de geschiedenis van de mensheid die het leven van de vrouwen volledig omverwierp: van nu af aan werden ze vaker en vaker moeders. Vrouwen golden voortaan als hulpbronnen, zowel vanwege het werk dat ze verrichten als vanwege de kinderen die ze baarden. Onder die kinderen vond een schifting plaats: de jongens waren de opvolgers van de vaders. De ontwikkeling van de landbouw ging samen met de opkomst van een patrilineair stelsel, de overdracht van bezit van vader op zoon, het eerstgeboorterecht van de oudste zoon, patrilokale vestiging (de vrouw trekt in bij haar man). Technische vaardigheden werden uitsluitend bijgebracht aan jongens, en dat gebeurde zowel in Mesopotamië als in China." [mijn nadruk] (43)

"Voor zover we dat kunnen beoordelen vielen het gebruik van geweld en de symbolische betekenis ervan al snel binnen het mannelijke domein.(...) Oorlogswapens werden direct na uitvinding een mannelijk privilege."(45-46)

"De geboorte van de patriarchale staat begint met de opkomst van deze mannelijke koningsgestalte. Hun positie aan het hoofd van een staat verschafte mannen een ongekende macht. De staat was van begin af aan een patriarchale instelling die onder leiding stond van mannelijke elites, bij wie soevereiniteit, bestuur en oorlogvoering berustten, de drie kanten van het beheren van een grondgebied. Openbare ambten als vizier, kamerheer, schatkistbewaarder, architect, priester en schrijver werden in Egypte uitsluitend bekleed door mannen en gingen vaak over van vader op zoon."(50)

"De opmars van het mannelijke culmineerde in de opkomst van het monotheïsme. (...) Het kost geen enkele moeite om aan te tonen dat monotheïstische godsdiensten de gelijkheid van alle mensen vooropstellen en rechtvaardig handelen gebieden. (...) Toch zijn al die godsdiensten en spirituele stromingen op een bepaald moment opgeschoven in patriarchale richting."(55-56)

"Een ontelbaar aantal joodse, christelijke, islamitische en hindoe-exegeten schildert vrouwen af als louter trots, lui en wellustig. Als vloek van de mensheid behoren ze stevig aan de leiband te worden gehouden. In naam van hun natuurlijke ondergeschiktheid of van de sociale harmonie, moeten ze gehoorzamen aan de mannen die voor hen besluiten nemen. Deze ongelijke behandeling van de seksen verbindt de godsdiensten ondanks alle onderlinge verschillen: de genereuze uitgangspunten bieden onvoldoende tegenwicht tegen de reeds bestaande sociale structuren." [mijn nadruk] (59)

[Precies, want die religies staan niet op zich, maar maken deel uit van een sociale orde waar mannen de dienst uitmaken.]

"Zoals zwangerschap en borstvoeding kunnen gelden als ‘handicaps’ voor de vrouw, zo kunnen lichaamsgrootte, spierkracht en agressiviteit gelden als mannelijke ‘troeven’. Maar dat betekent niet dat mannelijke overheersing in onze genen zou zijn vastgelegd. Het patriarchaat interpreteert het lichaam van de vrouw: door vrouwen volledig toe te wijden aan één enkele lichaamsfunctie verandert een biologische eigenschap in een lotsbestemming." [mijn nadruk] (63)

"We mogen dus veronderstellen dat de mannelijke overheersing zowel vroeger als nu een wereldwijd verschijnsel was en is. Die overheersing heeft altijd bestaan en vloeit voort uit ‘een universele interpretatie van universele biologische verschijnselen’: een hoogstwaarschijnlijk maar onbewezen scenario."(65)

"Het patriarchaat ligt kortom niet verankerd in de menselijke natuur. Het is ook niet het gevolg van een dwingend biologisch determinisme en al evenmin van een fundamentele ongelijkheid, zoals het geval is bij de verhouding tussen ouder en kind of tussen oud en jong. Om die reden hoeven de biologische verschillen ons geen vrees in te boezemen. Hoewel mensen op bepaalde punten verschillen – mannen hebben geen baarmoeder en vrouwen produceren minder testosteron – leidt hun feitelijke ongelijkheid niet tot een ongelijke rechtspositie. Het geloof in de gelijkheid van de seksen stoelt niet op empirische waarneming: het is een moreel standpunt en als zodanig een absolute gegevenheid waar niet over te onderhandelen valt." [mijn nadruk] (68)

[Zo is het. Dus ook dat hele historische verhaal hiervoor had niet verteld hoeven worden, het zegt alleen maar hoe alles (ontstaan) is, maar dat betekent niet veel voor een benadering waarin we zeggen hoe alles zou moeten zijn, we kunnen als mensen afwijken van wat is.]

(73) 2 - Taken en plichten van de vrouw

"Ik zou nog talloze andere citaten kunnen aanhalen waarin het in stand houden van de soort wordt aangewezen als de lotsbestemming van de vrouw. De vrouw wordt niet slechts ingekrompen tot haar lichaam, maar tot haar geslachtsdelen. Om te begrijpen hoe deze overtuiging eeuw na eeuw heeft weten te trotseren, is het onvermijdelijk het patriarchaat te ontleden als een macrostructuur van het denken die een sociaal stelsel heeft voortgebracht en in stand gehouden."(74)

"Het patriarchale denken beziet vrouwen vanuit het gezichtspunt van het nut dat ze kunnen opleveren. Door ze beschikbaar te stellen aan mannen dienen vrouwenlijven een driedubbel doel: genot verschaffen, kinderen voortbrengen en die kinderen opvoeden in een huishouden. Drie organen waarborgen die driedubbele waarde van de vrouw: vagina, baarmoeder en borsten.
De seksuele taak van de vrouw treedt aan het licht in de instellingen die als doel hebben het aantal seksuele partners dat de man ter beschikking staat zo groot mogelijk te maken: polygamie, concubinaat, harem, bordeel, seksclub." [mijn nadruk] (75)

"De vrouw dient ook om kinderen te baren. Een goede koningin behoorde in de Middeleeuwen haar echtgenoot toch vooral mannelijke erfgenamen te schenken. Ongeduldig wachtte men op haar zwangerschappen.(...) Jong in het huwelijk treden genoot de voorkeur, om zo veel mogelijk kinderen te kunnen baren. Vrouwen die geen jongens kregen liepen het risico verstoten te worden.(...) Dit nut op het gebied van de voortplanting verklaart de overvloed aan wetgeving die abortus, tot op de dag van vandaag, verbiedt of beperkt. In dit geval zijn het mannen – politici, artsen, geestelijken – die de controle uitoefenen op de vruchtbaarheid van de vrouwen." [mijn nadruk] (76)

"De boezem staat, tenzij hij op erotische wijze wordt ingezet om de lust van de man te prikkelen, voor de derde taak van de vrouw: de borstvoeding." [mijn nadruk] (77)

"Genot, voortplanting, voeding: vrouwen hebben een ‘dienende’ taak. Die dienende taken bepalen de levenscyclus van de vrouw: het jonge meisje moet haar maagdelijkheid bewaren (zij moet nog gaan dienen), de gehuwde vrouw is volop aan het dienen, de vrouw na de overgang is uitgediend (en dat verschaft haar een bepaalde mate van autonomie). Het hele vrouwenleven staat in het teken van dienen, in de dubbele betekenis van ‘ergens toe dienen’, maar daarnaast ook van het letterlijke ‘dienen’ van man, kinderen, zieken, ouderen, in een vertrouwde of nagenoeg vertrouwde omgeving." [mijn nadruk] (77)

"Vrouwen ‘dienen’ dus ergens toe, terwijl mannen juist nergens toe ‘dienen’. Dit ene verschil volstaat al om de vrouwen te knechten tot huiselijke slavernij en de mannen vrijheid van denken en handelen te schenken. Deze ongelijke taakverdeling heeft niet alleen politieke en sociale, maar ook culturele en zelfs medische gevolgen. De bestudering van het vrouwenlichaam concentreert zich in overdreven mate op de nuttige terreinen van verloskunde en melkgift, ten koste van een heuse cultuur van onwetendheid op elk ander gebied." [mijn nadruk] (78)

"Vergeleken met borsten en baarmoeder is de clitoris een verwaarloosd orgaan gebleven, want die diende immers slechts tot vrouwelijk genot. Twee Italiaanse artsen, onder wie Gabriele Falloppio, hebben dat orgaan medio zestiende eeuw ‘ontdekt’, zonder dat die ontdekking destijds veel belangstelling wekte. In de Verenigde Staten is de clitoris in de periode 1940-1970 systematisch weggelaten op afbeeldingen van vrouwelijke geslachtsdelen. Pas in het allerlaatste staartje van de twintigste eeuw heeft een Australische urologe, Helen O’Connell er een fysiologisch complete beschrijving van weten te geven, dankzij het ontleden van lijken." [mijn nadruk] (79)

"In veel wetgeving wordt de vrouw opgevat als een object."(81)

"Een zo nuttig mogelijk gebruik maken van de beschikbare vrouwenlichamen vergde toezicht en beperkende maatregelen. De eerste dwangmaatregel betrof de menstruatie. Er zouden dikke boekdelen te vullen zijn met het opsommen van alle voorbeelden van naargeestig bijgeloof die daar eeuwenlang aan verbonden zijn."(82)

"Al deze tradities staan in het teken van een economie van de afkeer die wordt opgewekt door de vrouwelijke ‘natuur’, een geheel van mannelijke angsten en aversies, die het vrouwelijke lichaam indelen bij het plakkerige, het vliezige, het vochtige, het onbeheersbare en het demonische, dat zich uitstrekte van heksensabbat tot hysterische crises." [mijn nadruk] (83)

"De tegenhanger van de menstruele bezoedeling is de maagdelijke zuiverheid. (...) De obsessie met de maagdelijkheid van de dochters, waar de eer van de familie en hun marktwaarde als verloofde van afhangen, is een gemeenschappelijk kenmerk van het merendeel van godsdiensten en samenlevingen, in elk geval tot de twintigste eeuw. Deze obsessie getuigt van een dubbele moraal: terwijl de seksuele escapades van een jonge man worden getolereerd, of zelfs aangemoedigd, dient alles in het werk te worden gesteld om het jonge meisje te ‘beschermen’, zoals opsluiting, ouderlijk toezicht en bewaking door gezelschapsdames, gouvernantes en chaperonnes – naast een muur van stilzwijgen rondom seksualiteit.(...) Jonggehuwden zijn dan zo slecht voorbereid op hun eerste seksuele ervaring dat de huwelijksnacht soms verandert in een traumatische verkrachting." [mijn nadruk] (84)

"Vrouwen zijn ook onderworpen aan een moraal van schaamte en bescheidenheid.(...) Het voorschrijven van de sluier voor ‘eerbare’ vrouwen is te vinden in het hele Nabije Oosten, in Griekenland, in Rome en bij joodse en christelijke families van goeden huize (Paulus en Tertullianus raden het aan)."(87)

"Ook buiten de verminkingen waarmee vrouwen volgens Deuteronomium en de Midden-Assyrische wetgeving bestraft mochten worden, kon het vrouwenlichaam ook geknecht, beknot en ‘gemodelleerd’ worden om sociaal-esthetische redenen.(...) Men heeft beweerd dat het inwikkelen van voetjes en de vrouwenbesnijdenis werden verricht voor de ‘bestwil’ van de meisjes, als waarborg voor schoonheid, maatschappelijk aanzien en huwelijk. In werkelijkheid vervormt dit soort verminkingen vrouwen tot decorstukken, prijsbekers of moederbuiken: het is de voorbereiding op een leven in knechtschap."(89)

"Het terugdringen van de vrouwen in het huishouden hield gelijke tred met hun verbanning uit de wereld van de macht. De ene helft van de mensheid verordonneert de andere helft om voortaan haar mond te houden. (...) Mannen verrichten belangrijke gebeurtenissen, vrouwen hullen zich in stilzwijgen."(92-93)

"Het patriarchaat kent de vrouw een eigen rol toe, binnen een taakverdeling onder mannelijk toezicht. En die vrouwelijke taken liggen al vast sinds het Neolithicum: eten koken, kleding verzorgen, het huishouden doen, de kinderen opvoeden. Een echtgenote die zichzelf en haar binnenhuiswereld goed verzorgt verdient daarmee achting. Haar gedrag bepaalt haar waarde als persoon, maar ook het prestige van haar hele familie. Uiteindelijk ‘is de eer van de man afhankelijk van de mate waarin de vrouw zich correct en aangepast gedraagt’." [mijn nadruk] (105)

"Het takenpakket van de vrouw biedt de echtgenote dus een rol waarin ze zich kan laten gelden, plus enig beslissingsvermogen. Binnen het autonome gebied dat de patriarchale samenleving ze toekent, kunnen de vrouwen een zekere mate van macht uitoefenen, zelfs als die ten koste gaat van de mannen. Die vrouwelijke verantwoordelijkheden zijn niet los te zien van de centrale plaats die de moederfiguur in een aantal culturen inneemt" [mijn nadruk] (107)

"De mythologisering van de vrouw, als een wezen met een volmaakte en bovenaardse uiterlijke verschijningsvorm, blijkt probleemloos samen te kunnen gaan met mannelijke overheersing. De afkeer van het patriarchale denken jegens menstruatie, prostituees en alle andere vormen van ‘onreine’ vrouwelijkheid, slaat om in een fascinatie voor ‘het mysterieuze van de vrouw’, de ‘zuiverheid’ van het jonge meisje, de ‘veroveringskracht’ van haar schoonheid, de ‘heiligheid’ van de melkgevende moeder. De vrouw is een icoon zolang ze zich aan haar plaats houdt en zich beperkt tot ingetogen bescheidenheid – en zich binnen haar eigen huis gedraagt als een vrolijke wervelwind. De lofzang op de vrouw verheft haar naar haar vaste plaats. In Italië, in Spanje, in Latijns-Amerika vormen de Mariaverering en het agressieve machogedrag twee onderling verbonden stereotypen: de morele superioriteit van de heilige moeder des huizes rechtvaardigt en verontschuldigt de gebreken van de man die altijd een klein jongetje is gebleven, met zijn extravagantie, zijn ontrouw en zijn mateloosheid op elk terrein. Juist in de volmaaktheid van de vrouw openbaart zich de volmaaktheid van de mannelijke overheersing. De lofzang op het vrouwelijke is patriarchale zelfbejubeling." [mijn nadruk] (110-111)

[Mijn hemel. als je het zo op een rij gezet ziet - en Jablonka doet dat heel goed en helder - dan begrijp je niet dat vrouwen tegenwoordig niet collectief in opstand zijn.]

"Dit alles verscherpt het inzicht in de uitzonderlijk lange levensduur van het patriarchaat, dat elk tijdperk en elke regeringsvorm op elk werelddeel ongeschonden heeft doorstaan. Hoe valt dat te verklaren? Ligt het aan het lichamelijke overwicht van de mannen? Aan de chronische vermoeidheid van zwangere en zogende vrouwen? Aan hun berusting? Aan de onwetendheid en de armoede die vrouwen zo vaak ten deel vallen? Aan de voortschrijdende verinnerlijking van hun eigen onvermogen? Maken mannen gebruik van geweld om ten eeuwigen dage aan de macht te blijven? Van angst? Van loyaliteit? Van de taaiheid van ingesleten gedragspatronen?" [mijn nadruk] (112)

[Ik hoop dat op deze vragen werkelijk een antwoord komt. Dat er sprake is van een soort van vicieuze cirkel snap ik zo ook wel. Misschien is "Alles!" wel het antwoord.]

"De stabiliteit van het systeem vloeit voort uit de onverbiddelijke logica ervan, die geen enkel individu op eigen kracht aan het wankelen kan brengen. Het patriarchale systeem biedt de vrouwen een bepaalde beloning voor het vervullen van een specifieke rol binnen een ordelijke en geruststellende wereld." [mijn nadruk] (115)

"De patriarchale samenleving doet elke vrouw dus een voorstel, dat gepaard gaat met een geheel van dwangmiddelen en beloningen, mits ze bereid is tot aanpassing aan het systeem. Mannelijke bescherming in ruil voor vrouwelijke gehoorzaamheid, dat is de filosofie achter dit voorstel, dat in vrijwel gelijkluidende bewoordingen wordt geformuleerd in teksten die voor het overige sterk uiteenlopen ..." [mijn nadruk] (115)

"En honderden miljoenen vrouwen zeggen ja tegen dit voorstel, uit vrije keus – of juist omdat ze geen andere keus hebben. Aan het einde van haar boek The Creation of Patriarchy (1986) trekt Gerda Lerner deze onthutsende conclusie: ‘Het patriarchale systeem kan uitsluitend functioneren doordat de vrouwen eraan meewerken.’ Die medewerking is het gevolg van indoctrinatie, van het beroven van onderwijs, van dwang en discriminatie, maar ook van de instemming van de betrokken vrouwen, in ruil voor een systeem van sociale ordening. De ongehoorde kracht van het patriarchaat is dat het uiteindelijk iedereen goed uitkomt. En dus is er een even ongehoorde kracht voor nodig om het ter discussie te stellen." [mijn nadruk] (116)

"Dankzij de discrete secretariële assistentie van hun echtgenotes hebben duizenden geleerden en auteurs kunnen studeren, scheppen, schrijven, bevrijd van elke materiële zorg. Het succes van deze mannen berust op de uitbuiting van hun echtgenotes. Hebben al die mannen hun vrouwen dus onderdrukt? (...) De patriarchale cirkel is eerder een vorm van onderschikking dan van onderdrukking en berooft de vrouwen niet van liefde en rijkdom, maar van hun vrijheid." [mijn nadruk] (118)

"Onafhankelijke, geëmancipeerde vrouwen, met hun eigen levensstijl, die zichzelf seksueel hebben bevrijd, worden in de westerse literatuur van de achttiende en negentiende eeuw vrijwel altijd bestraft met ziekte of dood: Manon Lescaut, Violetta in La Traviata, Carmen, Nana van Zola. Het patriarchale denken splitst de vrouwen op in twee groepen, de eerbare vrouwen, die onder de mannelijke bescherming staan van vader of echtgenoot, en de ‘gevallen vrouwen’, die aan de hele wereld toebehoren."(119)

"Het kwijtraken van de mannelijke bescherming stond gelijk aan maatschappelijke uitsluiting. De negentiende-eeuwse samenleving was uitzonderlijk hardvochtig jegens vrouwen die buiten de patriarchale cirkel vielen, zoals ongehuwden, lesbiennes, alleenstaande moeders, prostituees, misdadigsters. Deze gevallen vrouwen golden als overtollig, en hun vernederende positie bleek al uit aanduidingen die ze meekregen." [mijn nadruk] (120)

"Voor de patriarchale cirkel bestaat slechts één enkel alternatief: een vrouw die haar eerzame vrijheidsbeperking afwijst, wordt een potentiële prostituee. Tussen de dienstbaarheid aan het gezin en de vrije val daarbuiten is een vrouwelijke vorm van vrijheid een ondenkbare optie."(121)

(126) 3 - Vormen van mannelijke overheersing

"In het patriarchale denken geldt de man niet alleen als superieur vanwege zijn sekse, maar bestaat er ook een grote waardering voor het mannelijke gender: voor het ontwikkelen van een mannelijke identiteit. Dat mannelijke gender wordt niet alleen belichaamd in het mannenlichaam, maar ook in rituelen en instellingen en het is mogelijk een antropologisch overzicht te geven van de variaties binnen het man-zijn."(127)

"Het is dus van belang om zicht te krijgen op de kristallisatiepunten van mannelijke macht, zoals voorwerpen en attributen, rituelen en instellingen, uiteenzettingen en gebruiken, en ook zelfvertrouwen, een gevoel van aangeboren legitieme aanspraken, een superioriteitscomplex."(128)

[Jablonka noemt er vele als voorbeeld. Teveel om op te noemen ]

"Vanaf de twintigste eeuw tekent zich een neergang van de rijkunst af, ten gunste van de opkomst van een hartstocht voor auto’s."(135)

"De Australische sociologe Raewyn Connell (in 1944 geboren als Robert William) heeft in haar boek Masculinities (1995) het begrip ‘hegemoniale’ mannelijkheid ontwikkeld. Aan het werk van Gramsci heeft ze de opvatting ontleend dat overheersing gestalte krijgt door een alomvattende culturele grip op geloofsovertuigingen en onderwijsvormen. Essentialistische of normatieve definities van mannelijkheid, zoals het ‘eeuwig mannelijke’, wijst ze af." [mijn nadruk] (136)

[Dat lijkt me een goed inzicht.]

"Het belangrijkste blijft echter om in al deze vormen van mannelijke overheersing datgene te doorgronden wat tot stand is gebracht om de macht uit te kunnen oefenen – om het vermogen te scheppen als man gehoorzaamheid af te dwingen." [mijn nadruk] (144)

"‘Pronkende mannelijkheid’ laat zich gelden door vertoon van kracht, begeerte, moed of vrijgevigheid: opschepperij, hard praten, alles tot de laatste cent uitgeven, altijd bereid zijn om te vechten, roekeloze waaghalzerij om te laten blijken uit welk hout men gesneden is.(...) Al naargelang tijd en plaats gedraagt de man zich als een snoever, een mooiprater of een waaghals."(144)

"De ‘mannelijkheid van zelfopoffering’ is even gruwelijk als grandioos en bestaat uit vrijwillige zelfverloochening. En dan gaat het niet zozeer om het verspelen van het leven, maar om het op te offeren aan een bepaald doel, uit trouw aan een transcendente overtuiging. De man is bereid te sterven voor een ander of iets anders: zijn God, zijn koning, zijn vorst, zijn vaderland, zijn dame, zijn familie of de hele mensheid. De man verdwijnt in zijn missie."(149)

"Mannelijkheid is namelijk iets aangeleerds. Die initiatie begint op individueel niveau in een particuliere omgeving, door de vader.(...) Het aanleren van mannelijkheid geschiedt ook collectief in de publieke ruimte. Via initiatierituelen (rites de passage) worden de mannelijke gendercodes overgedragen op de jongens. (...) Zo wordt uiteindelijk de ‘echte’ man geboren, zonder tussenkomst van de overbodige moeder. Een man wordt niet gebaard door een vrouw maar gecoöpteerd door zijn gelijken. Dat verklaart de hechte en exclusieve mannenvriendschappen, soms van homo-erotische aard, die in talloze mythen voorkomen: Gilgamesj en Enkidu, Achilles en Patroclus, de Ridders van de Ronde Tafel enzovoort." [mijn nadruk] (154-157)

"Ondanks de onderlinge rivaliteit beogen alle verschillende vormen van mannelijke overheersing precies hetzelfde, namelijk het maken van onderscheid tussen enerzijds de ‘echte’ mannen en anderzijds de melkmuilen, de watjes, de angsthazen, de schijtluizen en meer van dat soort doetjes. Daarom gaat de triomf van alle vier de vormen van mannelijke overheersing – ook die van de dubbelzinnige mannelijkheid – altijd samen met geringschatting van het vrouwelijke als een minderwaardig gender. Het begrippenpaar mannelijk/vrouwelijk is, zoals Françoise Héritier heeft laten zien, gegrondvest op het begrippenpaar positief/negatief en omvat een optelsom van een hele reeks andere binaire tegenstellingen, zoals superieur en inferieur, hoog en laag, sterk en zwak, hard en zacht, rationeel en irrationeel, logisch en onlogisch, nobel en laaghartig, betrouwbaar en verdacht, actief en passief (bij Aristoteles), het verhevene en het schone (bij Edmund Burke)." [mijn nadruk] (160)

"Deze binaire tweedeling doet zich ook gelden op gebieden die van gendervraagstukken ver verwijderd zijn. Vanaf de achttiende eeuw ontstaat er een tegenstelling tussen de droge wiskunde en de aangename schone letteren, tussen harde wetenschap en de zachte menswetenschappen."(162)

"Deze hiërarchische verhouding tussen beide genders verklaart waarom mannelijke vrouwen over het algemeen wel worden getolereerd (die hebben zich ‘opgetrokken’ tot het niveau van de mannen), terwijl vrouwelijke mannen juist als minderwaardig gelden (die zijn ‘afgezakt’ tot het niveau van de vrouwen). Beroepen die als vrouwelijk gelden of toegankelijk zijn voor vrouwen, zoals onderwijs en persoonlijke verzorging, lijden daardoor doorgaans reputatieverlies. Iets mannelijks geldt in alle gevallen als iets waardevols, iets vrouwelijks als iets wat mislukt is."(163)

"Het knechten en kleineren van de vrouwen, door ze onder de dekmantel van een magisch aura te beperken tot het huishouden, geeft de gezinshoofden de ruimte om ze te absorberen als wezens die er niet echt toe doen. Vandaar de pretentie van mannen om de hele mensheid te vertegenwoordigen. Het mannelijke eigent zich het morele gezag toe, de abstracte normen, de vanzelfsprekende aanwezigheid en laat aan de vrouwen slechts de sfeer van het praktische lichamelijke nut. De symboolmacht van het mannelijke rechtvaardigt de sociale heerschappij van de mannen." [mijn nadruk] (173)

(180) Deel twee - Revolutie in vrouwenrechten

(180) 4 - Het eerste emancipatietijdperk

Hoofdvraag hier: hoe vrij kan een vrouw zijn in een patriarchale samenleving? Allerlei historische voorbeelden laten zien dat er enige autonomie kan zijn, persoonsbescherming, rechtsbescherming, rechten binnen het huwelijk, eigendomsrechten.

"In een door mannen gedomineerde wereld kunnen vrouwen een schijn van vrijheid verwerven wanneer het ze lukt aan het toezicht van hun echtgenoot te ontsnappen of wanneer ze zich weten te handhaven aan de top van de maatschappelijke hiërarchie. Er bestaan vijf middelen van emancipatie: weduwschap, klooster, troon, wapens en talent." [mijn nadruk] (187)

Ook deelname aan het economische leven kwam voor.

"Veel meer vrouwen en meisjes leerden lezen en schrijven en dat was de vierde reden dat vrouwen in Europa meer zelfstandigheid kregen, naast het Romeinse huwelijksrecht, het christelijke mededogen en de toegang tot de arbeidsmarkt. De hervorming bevorderde het geven van onderwijs aan jongens én meisjes, omdat beiden zelf de Bijbel moesten kunnen lezen en in protestantse gebieden leidde dit beleid tot een merkbare stijging van de alfabetiseringsgraad." [mijn nadruk] (195)

"Al deze groepjes [van vrouwen met een belangrijke rol - GdG] waren onderdeel van een minuscule elite van ontwikkelde vrouwen en zouden ook weer snel tot zwijgen worden gebracht." [mijn nadruk] (198)

"Toch leverden al deze kleine groepjes een bijdrage aan het zichtbaar maken van vrouwen in het algemeen. De macht van het woord, het elan van poëtische scheppingskracht, van eigenzinnig optreden, het plezier in het aangaan van controverses: de betrokkenheid van vrouwen bij de discussies en debatten van hun tijd bood enige compensatie voor hun zwakke positie als burger. Met hun liefde voor taal, het nastreven van distinctie, de cultus van de heldhaftigheid en de solidariteit met de eigen sekse brachten de ‘précieuses’ het moment dichterbij waarop vrouwen zelf het woord konden nemen. In het intellectuele leven telden vrouwen steeds zwaarder mee." [mijn nadruk] (199)

"Wereldwijd was de zeventiende eeuw dus een eeuw van vrouwenemancipatie. Door de toename van de geletterdheid en de verbetering van het genoten onderwijs konden vrouwen een rol gaan spelen in het culturele, sociale en economische leven, en zelfs in het religieuze en politieke. In Europa kregen ze de kans om politieke macht uit te oefenen ..." [mijn nadruk] (201)

"Het mondaine leven, zoals dat in de achttiende eeuw in Frankrijk alom flonkerde en schitterde, is ondenkbaar zonder vrouwen. Het waren de gastvrouwen, de salonnières, die de regels van het sociale spel vaststelden en de conversatie prikkelden door hun montere esprit en hun geraffineerde omgangsvormen."(203)

"De toenemende alfabetiseringsgraad onder vrouwen, hun politieke betrokkenheid, hun literaire belangstelling, hun aanspraak op gelijkwaardigheid en hun sleutelrol in het mondaine leven: dat alles droeg ertoe bij dat een rijke bovenlaag van vrouwen uit de elite zichzelf meer handelingsvrijheid kon verschaffen, in een samenleving die vanuit politiek, juridisch en religieus gezichtspunt gedomineerd bleef door mannen. Ja, er was dus sprake van vrouwenemancipatie, maar aan welke grenzen was die gebonden?" [mijn nadruk] (206)

"Kennisverwerving door vrouwen bleef uitsluitend gericht op onderhoudend vermaak en werd slechts gedoogd zolang het geen enkele bedreiging vormde voor de maatschappelijke positie van mannen." [mijn nadruk] (207)

"Kunnen het zelf geven van borstvoeding en het volop deelnemen aan het mondaine leven (twee bezigheden die natuurlijk niet altijd even naadloos samengaan) als harde bewijzen gelden voor voortschrijdende vrouwenemancipatie? In beide gevallen gaat het om vrouwenrollen die binnenshuis worden vervuld en draaien om toewijding aan anderen. Het voeden van kinderen en het ontvangen van gasten zijn twee ‘natuurlijke’ talenten van vrouwen die binnen de patriarchale kring in ere worden gehouden en vanouds tot de specifiek vrouwelijke taken worden gerekend." [mijn nadruk] (208)

"Toch heeft dit eerste tijdvak van emancipatie, nog in het midden van het patriarchaat, de vrouwen voorbereid op de strijd voor gelijkheid die ze vanaf de Franse Revolutie zouden gaan voeren."(209)

(213) 5 - De veroveringen van het feminisme

"In Europa, in Azië, in heel Amerika geven vrouwen tegenwoordig leiding aan regeringen en beursgenoteerde bedrijven. Alle beroepen staan voor ze open. Ze kunnen zich kleden zoals ze willen. Ze hebben recht op betaald verlof na een bevalling. Verkrachte vrouwen vinden gehoor, hun belagers worden indien enigszins mogelijk opgepakt en berecht. Van dat alles was rond 1850 geen sprake.
Er is echt iets gebeurd tussen het midden van de negentiende eeuw en het einde van de twintigste en dat ‘iets’ is de enorme vooruitgang die we dagelijks ervaren. Het patriarchale stelsel kraakt in zijn voegen."(213)

[In het Westen, in bepaalde kringen misschien.]

"De Verklaring van de rechten van de mens van 1789 draaide niet zozeer om het woord méns, maar om het woord réchten. Uit dat woord vloeide alles voort: vrijheid, gelijkheid, rechtsbescherming, stemrecht, onderwijs, onafhankelijkheid. Bij elke uitleg van het zinnetje ‘mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit’ dringt zich onvermijdelijk de vraag op wat dit voor vrouwen betekent. Het afschaffen van privileges veronderstelt ook het afschaffen van mannelijke privileges."(223)

"Ongeacht hun uiteenlopende sociale posities en politieke opvattingen namen de ‘verlichte vrouwen’ deel aan het maatschappelijk debat – en zeker niet uitsluitend voor zover dat betrekking had op de gelijkheid tussen de seksen."(224)

"Zelfs in Engeland, waar het aantal schrijfsters veel kleiner was, stimuleerde de Franse Revolutie auteurs als Catharine Macaulay en Mary Wollstonecraft om partij te kiezen voor de vrijheid en zich te keren tegen de privileges, tegen het despotisme en tegen de traditionele opvattingen van iemand als Edmund Burke, die door beide schrijfsters onder vuur werd genomen."(225)

"Een vrouwenleven wordt niet bepaald door haar borsten en haar baarmoeder, maar door haar verstand en dus door haar rechten en haar vrijheid. Het volstaat om te stellen dat vrouwen per definitie voorzien zijn van de menselijke rede om de geboorte van de vrouw als zelfstandig individu tot stand te brengen, een individu dat de beschikking heeft over de onvervreemdbare rechten die voor alle menselijke wezens gemeenschappelijk zijn. Dit nieuwe model van de vrouw – met als sleutelwoorden rede, rechten, vrijheid, gelijkheid, meningsuiting, openbare rol – veronderstelt een principiële afwijzing van de oude zienswijze van de hiërarchische complementariteit tussen de seksen."(226)

"Hoe dubbelzinnig het karakter van deze revoluties aan beide zijden van de Atlantische Oceaan ook geweest moge zijn, het lijdt geen enkele twijfel dat ze de eerste feministes hun meest effectieve wapens hebben verschaft."(227)

"Zodra de revoluties de strijd tegen privileges en despotisme ontketenen, wordt het feminisme geboren. Het beoogt de emancipatie van iedereen, om een uitweg te zoeken uit de onhoudbare tegenstelling die was ontstaan, nu het uitroepen van de mensenrechten geen einde had gemaakt aan de staat van slavernij waarin de vrouwen verkeerden. In het vervolg trachtte het feminisme de kloof te dichten die gaapte tussen de daadwerkelijk bestaande ongelijkheid en het universele karakter van de revolutionaire beloften. De precieze naamgeving doet er in dit verband niet zoveel toe." [mijn nadruk] (228)

"De inzet van het eerste bedrijf van deze strijd was het verwerven van gelijke burgerrechten, want die verschaften vrouwen de mogelijkheid om te ontsnappen aan de voogdij van vaders en echtgenoten en toegang te krijgen tot alle beroepen." [mijn nadruk] (229)

"In de emancipatie van vrouwen op arbeidsgebied valt een aantal opeenvolgende perioden te onderscheiden. Het begon met de industrialisering, die vrouwen de kans bood buitenshuis te komen en een bepaalde mate van zelfstandigheid te verwerven en bovendien gepaard ging met de mogelijkheid om collectief actie te voeren." [mijn nadruk] (232)

"Ware gelijkheid op de arbeidsmarkt betekent voor vrouwen echter de mogelijkheid om los te breken uit het traditionele, specifiek vrouwelijke takenpakket (huishouden, zorg, onderwijs, opvang en ontvangst) en zichzelf toegang te verschaffen tot machtige posities. Want dit biedt twee extra mogelijkheden om de concurrentie met mannen aan te gaan. Vrouwenemancipatie vergt dus niet uitsluitend de mogelijkheid om betaalde arbeid te verrichten, maar ook het uitoefenen van verantwoordelijkheid in de loop van een carrière. En het spreekt vanzelf dat opleiding en relevante werkervaring hierbij van cruciaal belang zijn." [mijn nadruk] (234)

"Toegang tot prestigieuze banen in de geneeskunde, de advocatuur, de universiteit, de overheid, internationale organisaties, vergde langdurige en verbitterde strijd."(236)

"De zakenwereld is een van de laatste mannelijke bastions."(237)

"De feministes waren onderling verdeeld over de te volgen koers. In Groot-Brittannië voerden de suffragistes van Millicent Fawcett op legale en vreedzame wijze campagne voor de invoering van vrouwenkiesrecht. Voor het verbreiden van hun opvattingen maakten ze gebruik van bijeenkomsten, artikelen, manifesten en petities (deels in samenwerking met de radicale suffragistes uit de arbeidersklasse). De suffragettes van Emmeline Pankhurst kozen daarentegen van begin af aan voor directe en desnoods gewelddadige actie, door politici lastig te vallen, brandjes te stichten, of in hongerstaking te gaan."(241)

[Die onderlinge verdeeldheid is er nog steeds, al lopen de scheidslijnen anders.]

"Kort samengevat kunnen we stellen dat de overgrote meerderheid van de vrouwen aan het einde van de negentiende eeuw geen stemrecht had en aan het einde van de twintigste eeuw wel."(245)

"Nu ze eenmaal over volwaardige burgerrechten beschikten, begonnen vrouwen heel geleidelijk deel te nemen aan het politieke leven. De mannen bleken niet bereid voetstoots plaats in te ruimen voor vrouwen in regeringen en het kostte vrouwen ook veel moeite om verkozen te worden, zoals bleek uit het echec van de Zweedse vrouwenkieslijsten tijdens het interbellum."(247)

"Alles bij elkaar was wereldwijd minder dan 5 procent van alle staatshoofden en regeringsleiders tussen 1950 en 2010 een vrouw. En van die vrouwen kwam een derde aan de macht na het overlijden van hun echtgenoot of als interim." [mijn nadruk] (248)

"Na het verwerven van gelijkwaardige burgerrechten en politieke rechten verschoof het zwaartepunt van de emancipatiestrijd naar de seksuele rechten, oftewel naar vrije beschikking van vrouwen over hun eigen lichaam. Vanaf de negentiende eeuw streden de feministes al tegen de gangbare dubbele moraal, die mannen veel vrijheden bood maar vrouwen tegelijkertijd onderworpen hield." [mijn nadruk] (250)

"De eerste seksuele revolutie, die zich aan het begin van de twintigste eeuw voltrok in met name de Verenigde Staten, Duitsland en Zweden, vloeide voort uit een aantal gelijktijdige ontwikkelingen. Om te beginnen was er forse vooruitgang geboekt op het terrein van de seksuele voorlichting." [mijn nadruk] (256)

"De tweede seksuele revolutie voltrok zich in de jaren zestig in dezelfde landen en maakte het mogelijk om af te rekenen met censuur en taboes. William Masters en Virginia Johnson wierpen met hun bestseller Human Sexual Response (1966) de gangbare opvattingen over vrouwelijk seksueel genot volledig omver, door onomstotelijk aan te tonen dat de bron van dit genot niet de vagina was maar de clitoris, iets wat het mogelijk maakte onjuiste gevolgtrekkingen uit het werk van Freud te corrigeren." [mijn nadruk] (257)

"Het recht op abortus is de grote strijd die het feminisme voert in de tweede helft van de twintigste eeuw."(259)

(264) 6 - Wat is emancipatie?

"Het is een eufemisme om te zeggen dat feministes het niet altijd met elkaar eens zijn. Maar dat gebrek aan eensgezindheid is verre van verbazend. Het feminisme heeft zichzelf een kolossale taak gesteld. Het trotseert talloze uitdagingen. Dan is het niet meer dan vanzelfsprekend dat het uiteenvalt in een aantal stromingen, met nu en dan zelfs felle onderlinge rivaliteit. Het is een misverstand om te menen dat het feminisme één enkele organisatie is: het is eerder een vage verzamelnaam voor een veelheid van uiteenlopende bewegingen, opvattingen en persoonlijkheden. Eén enkele daarvan kan de hele beweging nooit ten volle belichamen. De onzekerheid betreft het uiteindelijke doel van het feminisme. Dat valt namelijk moeilijk vast te stellen. Streeft het feminisme ernaar om vrouwen meer tot hun recht te laten komen? Streeft het naar gelijkheid tussen de seksen? Naar een gelijke verdeling op alle niveaus? Naar de vernietiging van het patriarchaat? Naar het opheffen van alle genderverschillen? Dit debat is, hoe belangrijk ook, niet van doorslaggevend belang: het gebrek aan solidariteit tussen de verschillende stromingen binnen het feminisme is nooit een beletsel gebleken voor het tot stand brengen van onderlinge solidariteit tussen vrouwen." [mijn nadruk] (265)

Jablonka relativeert de bekende indeling in vier golven van feminisme. Zo netjes verloopt de geschiedenis niet.

"Het is veel stimulerender om te laten zien welke onderliggende tegenstellingen voortdurend blijven terugkeren in de geschiedenis van het feminisme. Als we dat hele complexe feministische gedachtegoed dat nog steeds in ontwikkeling is uiteenrafelen, dan kunnen we onderscheid maken tussen een ‘feminisme van de gelijkheid’, dat uitgaat van de fundamentele overeenkomsten in de identiteit van man en vrouw, op grond van hun gemeenschappelijke menszijn, en een ‘feminisme van het verschil’, dat de specifieke eigenheid van vrouwen en vrouwelijkheid en moederschap beklemtoont." [mijn nadruk] (268)

"De eerste stroming streeft niet alleen gelijkheid na, maar gaat ook uit van de fundamentele overeenkomst tussen mannen en vrouwen, die beschikken over dezelfde intelligentie, over dezelfde rechten en plichten, los van de biologisch bepaalde lichamelijke verschillen. Vrouwen zouden niet voortdurend gereduceerd behoren te worden tot hun vrouw-zijn. Hun dagelijks leven leiden ze, op een paar specifieke uitzonderingssituaties na, niet als vrouwen maar als individuen. Deze vorm van feminisme hoopt op samenwerking tussen de seksen binnen een democratisch bestel en binnen gelukkige heteroseksuele relaties, met als uitdrukkelijke voorwaarde dat mannen en vrouwen over gelijke rechten beschikken, in een sfeer van wederzijds respect." [mijn nadruk] (269)

"De kracht van deze stroming binnen het feminisme ligt in de universele geldigheid van de morele stellingname en het radicale streven naar gelijkheid, ongeacht of de voorstanders ervan eerder een ‘revolutionaire’ dan wel een ‘bourgeois’-achtergrond hadden." [mijn nadruk] (270)

"De tweede familie, het feminisme van het verschil, gaat uit van de specifieke fysiologische en morele eigenschappen van vrouwen. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt van wezenlijk belang geacht. Vrouwen hebben hun eigen visie op de wereld en die valt te onderscheiden in een vrouwelijke ervaring, een vrouwelijk geweten, een vrouwelijke solidariteit, een vrouwelijke seksualiteit en een vrouwelijke manier van schrijven. Carol Gilligan en Nel Noddings onderscheiden bovendien ook nog een specifiek vrouwelijke ethiek." [mijn nadruk] (271)

"De vrouwelijke essentie gaat aan vrouwen vooraf. Seksuele identiteit is een natuurlijke lotsbestemming. De biologische lotsbestemming van de vrouw moet worden heroverd door een strijdlustige nieuwe vrouwelijkheid. De positieve vrouwelijke kracht moet weerstand bieden tegen de mannelijke negativiteit die broeit in ‘verkrachtingscultuur’ of ‘baarmoedernijd’. Mannelijke onderdrukkers en vrouwelijke slachtoffers bevinden zich in hermetisch van elkaar afgegrendelde werelden. In die zien valt aan de sekse niet te ontsnappen. Dit feminisme put zijn kracht uit zijn vermogen tot scherpe kritiek en zijn onverzettelijke opstelling tegen elke vorm van overheersing." [mijn nadruk] (272)

[Fout want gebaseerd op het idee 'vrouwen zijn van nature ...'. En het gaat dus samen met het geïdealiseer van de eigen sekse, met name de zwangerschap, het moeder zijn, het verzorgen en grootbrengen van kinderen, en zo meer.]

"Feminisme dat uitgaat van een specifiek vrouwelijke identiteit hoeft niet vanzelfsprekend van een radicale of extreemlinkse signatuur te zijn. In de loop van de eeuwen is deze stroming doorgaans zelfs in de meerderheid geweest. Het sluit goed aan bij de opvattingen van een conservatieve bourgeoisie om de rechtspositie van vrouwen voort te laten vloeien uit hun specifieke biologische en morele eigenschappen. Vrouwen schenken het leven en zijn belast met de zorg voor anderen en juist die geschiktheid voor het verrichten van zorgtaken rechtvaardigt de betrokkenheid van vrouwen bij het bestieren van de gemeenschap. Hun rechtspositie verdienen ze op grond van hun deugden, die blijken uit moederschap, maaltijdverzorging en sociale dienstbaarheid. Zonder vrouwen zou elke definitie van algemeen belang onvolledig zijn." [mijn nadruk] (273)

[Dat bedoel ik. Opvallend is ook dat het vaak gaat om vrouwen met een religieus geloof. Dat gaat al te vaak samen met een bepaald normatief beeld van hoe mannen horen te zijn onder het mom van 'zo zijn mannen nu eenmaal'. Feiten en normen.]

"Deze hervormsters brachten de specifiek vrouwelijke taken, die vanouds hun verantwoordelijkheid binnenshuis waren geweest, over naar het publieke domein van de politiek. Hygiëne, geheelonthouding, gezinswaarden, peuterscholen, armenzorg, maatschappelijk moederschap, consumentenbescherming op het gebied van voedingsmiddelen: het maternalistische feminisme is wereldwijd een van de krachtigste stromingen binnen het feminisme. Het is voor vrouwen ook een sleutel waarmee ze zichzelf toegang kunnen verschaffen tot de ontplooiing van hun burgerschap in het openbare leven. Meer dan stemrecht bieden deze rollen aan vrouwen de kans om de deur uit te komen." [mijn nadruk] (277)

"In het laatste kwart van de twintigste eeuw sloeg dit maternalistische feminisme om in ‘ecofeminisme’, zoals Maria Mies en Vandana Shiva het in 1993 in hun gelijknamige boek hebben gedoopt. Het is de taak van de vrouwen om het overleven van de gemeenschap te waarborgen door de aarde te bewerken, water te halen en hout te sprokkelen, te koken, kinderen op te voeden, in emotioneel opzicht bevredigende betrekkingen aan te knopen en te onderhouden: ze behoeden dus het leven in al zijn vormen tegen de destructieve krachten van het mannelijke kapitalisme. Het ecofeminisme maakt het dus mogelijk om weerstand te bieden tegen de dubbele onderdrukking waaraan de mannen de natuur en de vrouw onderwerpen." [mijn nadruk] (281)

"Het probleem van het feminisme van het verschil is dat het er niet in slaagt de eeuwige cirkel van het patriarchaat te doorbreken. Voor die uitdaging weet het geen oplossing te vinden. Hun ervaring met moederschap en gezinsleven kan voor vrouwen inderdaad maatschappelijke perspectieven openen, maar wel op voorwaarde dat ze vastgeklonken blijven aan de specifiek vrouwelijke taken, de plichten die traditioneel voortvloeien uit hun sekse: exact de bezigheden waar het patriarchaat ze in zijn meest stoutmoedige dromen voor altijd in zou willen blijven opsluiten. (...) De dubbelzinnigheid blijft in stand, want hun geschiktheid tot het verrichten van publieke taken ontlenen vrouwen aan hun bewezen kwaliteit op het gebied van de voedselvoorziening – en die kwaliteit zou hun taken, zoals altijd en eeuwig al het geval was geweest, weer kunnen beperken tot het verzorgen van mannen en kinderen." [mijn nadruk] (284)

[Yep, dat ligt voor de hand.]

"Het feminisme van het verschil kan wel afgeven op het patriarchaat, maar het voortbestaan ervan in twijfel trekken wordt al veel moeilijker, in tegenstelling tot het egalitaire feminisme, dat de vrouwen moeiteloos de mannelijke bolwerken kan laten bestormen, simpelweg omdat ze daar recht op hebben. Het draait erom een verantwoordelijke positie te kunnen bekleden, ook in wetenschap of kunst. Liever leven als mens dan heersen als vrouw." [mijn nadruk] (284)

[Ik ben voor de eerste stroming. Die is veel beter verdedigbaar en spreekt mannen voortdurend aan op hun gedrag, machtsuitoefening, etc. ]

Desondanks is er sprake van één universele strijd voor gelijkheid en rechtvaardigheid, aldus Jablonka.

"De eerste onderlinge overeenkomst betreft het uitdragen van de overtuiging dat vrouwen vrije en autonome individuen met recht op zelfbeschikking zijn. Of ze nu in een Indiase metropool wonen, in een dorp in Kenia of op een campus in de Verenigde Staten: alle vrouwen bezitten dezelfde waardigheid, dezelfde bekwaamheden en dezelfde rechten als mannen en niemand heeft het recht ze tot zwijgen te brengen met het argument dat ze in biologisch of intellectueel opzicht minderwaardig zouden zijn."(285)

"Een tweede overeenkomst tussen alle vormen van feminisme is het opstellen van een eisenpakket. Aan engagement en activisme ligt altijd de constatering ten grondslag dat er iets niet klopt, dat iets ‘niet rechtvaardig’ is. Mensen komen in opstand tegen onrecht, ze gaan een conflict aan, roepen op tot strijd, eisen hun rechten op. Vrouwen voeren strijd om te laten zien welk onrecht ze moeten ondergaan en maken daarmee tegelijkertijd ook zichzelf zichtbaar. Om die reden brengt de vrouwenstrijd de gevestigde orde aan het wankelen. (...) Zodra een vrouw weigert om ‘op haar plaats’ te blijven, in de schaduw van de mannen, begaat ze, volgens een traditie die sinds mensenheugenis standhoudt, een daad van ongehoorzaamheid. Elke vorm van feminisme is een aanslag op machtsverhoudingen tussen de seksen binnen het gezin en daarmee een bedreiging van de maatschappelijke orde. (...) Om deze reden kunnen revolutionair en reformistisch feminisme niet tegen elkaar worden uitgespeeld, net zomin als het egalitaire en het maternalistische feminisme. Elke vorm van feminisme is radicaal. Elke feministe is een schandaal."(287-289)

"De derde overeenkomst is het collectieve optreden. Sinds de achttiende eeuw heeft het feminisme zich geuit in petities, kranten, tijdschriften, bijeenkomsten, organisaties en hashtags ..."(289)

"Feministische stammentwisten over theoretische concepten zijn kortom dus beduidend minder interessant dan de daadwerkelijke resultaten op het gebied van de emancipatie die al die feministes samen hebben weten te bereiken." [mijn nadruk] (291)

(296) 7 - Feministische mannen

"Vrouwen die zich feministe durven noemen zijn altijd in de minderheid gebleven, al sinds de eerste feministes in de achttiende eeuw. Feministische mannen zijn een nog veel kleinere minderheid. Uit behoedzaamheid? Uit onverschilligheid? Uit blindheid voor onrecht, minachting of pure vrouwenhaat? Of uit angst als verrader van de eigen sekse gebrandmerkt te worden? Vrouwen vinden een feministische man ongeloofwaardig, mannen reageren ronduit vijandig." [mijn nadruk] (296)

"Getrouwde mannen uit de middenklasse die gelijkheid tussen de seksen preken zijn in de ogen van Raewyn Connell medeplichtig aan het in stand houden van de mannelijke overheersing: opportunistisch passen ze hun houding aan zonder afstand te doen van hun ‘patriarchale dividend’. Christine Delphy beschouwt mannelijk feminisme als een vorm van ‘neoseksisme’: de mannen die betrokken zijn bij deze bewegingen voeren – zoals vanouds gebruikelijk – het woord namens de vrouwen. Is mannelijk feminisme inderdaad een toppunt van machismo? Benoîte Groult verwelkomde juist wel de moed van enkele denkers die op hun tijd vooruitliepen in Le féminisme au masculin (1977; Nederlandse vertaling Op de bres voor vrouwen door Nini Wielink, Arena 1997)." [mijn nadruk] (298)

[Wonderlijke foute vertaling van een titel weer. Mannen kunnen natuurlijk opkomen voor de rechten van vrouwen, Jablonka geeft daar vele voorbeelden van. Maar ik vind dat mannen vooral ook het gedrag van hun eigen sekse ter discussie moeten stellen en op de bres moeten voor een ander soort gedrag van mannen. Daarnaast moeten ze vrouwen bekritiseren die de huidige invulling van mannenrollen verdedigen, fout mannengedrag accepteren, en zo verder. Ook vrouwen zouden dat soort vrouwen moeten bekritiseren.]

Jablonka zegt over mannen die vrouwenrechten verdedigen dat ze dat bijvoorbeeld doen uit genegenheid (vaders en echtgenoten / vrienden van vrouwen met een emancipatoire aanpak).

"Dit menselijke vermogen tot empathie en identificatie met anderen ligt ten grondslag aan het humanitaire feminisme dat in de negentiende-eeuwse literatuur de toon aangaf."(300)

"Vrouwenrechten kunnen ook bevochten worden op grond van maatschappelijk nut: de toekomst van de natie eist dat geen enkel talent verwaarloosd wordt en geen enkele energie wordt verspild."(301)

"De strijd tegen de onderdrukking van de vrouw overlapte deels met andere sociaal-revolutionaire bewegingen als socialisme en drankbestrijding."(303)

"Het harmonieuze leven dat de eerste socialisten schetsten was een omkering van de hardvochtige samenleving die ze uit eigen ervaring kenden. Ze droomden van een wereld zonder onderdrukking waarin iedereen zich naar eigen smaak en aanleg kon ontplooien, bevrijd van de slavernij van hun eigen tijd."(313)

Weergave van allerlei mannelijke intellectuelen die voor vrouwenrechten waren.

"De invloed van Harriet Taylor valt echter vooral terug te lezen in De onderwerping van de vrouw (1869) dat Mill elf jaar na het overlijden van zijn geliefde echtgenote liet verschijnen. In haar voetspoor stelt hij elk onrecht aan de kaak dat vrouwen te verduren kregen: de stompzinnige vooroordelen, de kerker van het huwelijk, de afsluiting van carrièremogelijkheden, de uitsluiting uit burgerrechten. De mannen worden collectief aangeklaagd, hun despotisme wordt vergeleken met de heerschappij van de absolute monarchie tijdens het Ancien Régime en de slavernij zoals die in de Verenigde Staten nog maar ternauwernood was afgeschaft. Van slavernij en monarchie profiteerde slechts een hele kleine minderheid, maar in dit geval maakt een hele sekse zich schuldig aan machtsmisbruik."(316)

"De Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen is enige literaire auteur die wereldwijd evenveel invloed heeft uitgeoefend op de verbreiding van het feminisme als de Britse filosoof John Stuart Mill. Intellectuele vrouwen in zijn eigen land hadden hem bekeerd tot het feminisme."(321)

"Feministes zijn schaars, feministen zijn nog schaarser. Maar ze bestaan wel. Sommige mannen bestrijden het patriarchaat, sommige vrouwen voelen zich in dat patriarchaat juist prima op hun gemak. De cruciale scheidslijn ligt dus niet tussen vrouwen en mannen, tussen onderdrukten en onderdrukkers, maar tussen mensen die zich wel of niet inzetten voor het feminisme. Aan de ene kant van die scheidslijn bevinden zich de feministische denkers, juristen, artsen en activisten van beide seksen, aan de andere kant een flink aantal mannen die vijandig staan tegenover het feminisme, plus een grote massa onverschillige burgers, die bestaat uit voorstanders van het handhaven van de gevestigde orde op het gebied van de seksen. (...) Deze stand van zaken ontkracht de pogingen om het feminisme te reduceren tot een biologisch feit – de neiging om aan te nemen dat elke vrouw een feministe is, simpelweg omdat ze een vrouw is. Zoals rabbijn Delphine Horvilleur stelt – en zij kan weten waar ze het over heeft – is het feminisme niet het spreken van een vrouw vanuit haar eigen traditie, maar een kritische wijze van denken, van een man of van een vrouw, tegen een systeem dat vijandig staat tegen vrouwen en het vrouwelijke." [mijn nadruk] (339)

[Vind ik ook. En ik zou willen aanvullen: een systeem dat kritiekloos aanhanger is van mannen en het mannelijke.]

(343) 8 - Staatsfeminisme

"Consequent rekening houden met het bevorderen van de gelijkheid tussen man en vrouw – het zogenaamde gender mainstreaming – is de gangbare doelstelling van beleid en politiek bij tal van internationale instellingen, staten en steden. Maar die institutionalisering van de strijd is niet zozeer een nieuw beginpunt, maar eerder de uitkomst van een lange ontwikkeling. Want het staatsfeminisme van de ‘vrouwvriendelijke staat’ dateert al uit de negentiende eeuw."(344)

De ontwikkeling van de verzorgingsstaat speelde daar een grote rol in.

"De mannen die in de negentiende eeuw in Europa aan de macht waren lieten zich aan vrouwenrechten nooit veel gelegen liggen, maar ze gebruikten het ‘bevrijden’ van Aziatische en Afrikaanse vrouwen wel als argument om de koloniale expansie te rechtvaardigen. De Europese ‘beschavingsmissie’ omvatte dus ook het verdedigen van vrouwenrechten, door premature huwelijken, polygamie en verstotingsrecht te bestrijden en diende dus als een houtsnijdend argument voor het onderwerpen van de autochtone bevolking, aan wie men de positie van de vrouwen in de westerse wereld voorhield als een nastrevenswaardig ideaal." [mijn nadruk] (355)

"Dat neemt echter niet weg dat het onder de aandacht brengen van vrouwenrechten naar Europese snit vanaf het einde van de negentiende eeuw de positie van de feministische bewegingen in het Midden-Oosten en in Azië beslist versterkte."(356)

"Europese landen genoten aan het einde van de negentiende eeuw grandioos veel prestige, dat ze vooral ontleenden aan hun economische en militaire superioriteit. Dat verklaart waarom ze hun samenlevingsmodel zelfs tot voorbij de grenzen van hun eigen koloniale rijken wisten te verbreiden. Onder deze omstandigheden beschouwde men verbetering van vrouwenrechten als een spoedeisend onderdeel van het beschavingsproces."(362)

[Toch blijft interessant wat de normatieve uitgangspunten waren. Het Westers model is in grote lijnen immers een christelijk model. ]

"In het voetspoor van Gandhi en Nehru besefte ook Mao hoeveel revolutionair potentieel de vrouwelijke helft van de bevolking te bieden had. In de jaren tien en twintig nam hij in diverse artikelen stelling tegen het gedwongen huwelijk en verdedigde hij de gelijke rechten van vrouwen. Hij sprak zich uit tegen de mannelijke overheersing en schreef zelfs vanuit het perspectief van de vrouwelijke slachtoffers ..." [mijn nadruk] (366)

"Aziatische samenlevingen kenden dus vanouds hun eigen vorm van feminisme en die kon in de twintigste eeuw fungeren als uitgangspunt voor de deelname van vrouwen aan de antikoloniale en revolutionaire strijd." [mijn nadruk] (367)

"Ondanks al die verworvenheden op het gebied van vrouwenrechten trekt Kumari Jayawardena, de toonaangevende feministe uit Sri Lanka, in haar klassieke standaardwerk Feminism and Nationalism in the Third World een bittere conclusie: de feministische wensen zijn terzijde geschoven, want bij de nationale bevrijding bleken andere prioriteiten meer gewicht in de schaal te leggen, ook al was die bevrijding bereikt door de inzet van talloze strijdsters en activistes. Door de wil tot elke prijs een ‘moderne’ staat te scheppen bleef de mannelijke overheersing ongemoeid.
Na de onafhankelijkheid volgde een terugkeer naar de patriarchale orde, niet alleen vanaf 1946 in Sri Lanka, maar ook in India, in Noord-Afrika, in Afrika ten zuiden van de Sahara. De juridische rechtsgelijkheid kon niet verhinderen dat vrouwen nog steeds dienstbaar bleven aan mannen, als huismoeders, als waterdraagsters, als behoedsters van religieuze tradities en nationale eigenheid. Zelfs in Tunesië zijn de verlichte dictaturen van Bourguiba en Ben Ali uitgemond in decennia van bruut politiegeweld, dat specifiek gericht was tegen vrouwen, of die nu zelf actievoerden als lid van progressieve partijen, vakbonden of islamitische organisaties, of als familieleden van betogers: de verkrachtingen en mishandelingen van vrouwen hebben de wettelijke verbetering van vrouwenrechten volstrekt tenietgedaan." [mijn nadruk] (371)

[Daar was ik al bang voor. Hetzelfde beeld bij de Burgerrechtenbeweging in de VS, en bij de socialistische beweging in Europa.]

"In de Sovjet-Unie is het de staat zelf die de vrouwenemancipatie tot stand brengt: vrouwen mogen werken, actief zijn in de beweging, in concubinaat wonen, scheiden en zich laten aborteren en krijgen kortom alle kans om te ontsnappen aan de traditionele vrouwelijke taken. Dat wil zeggen: tot Stalin de koers in 1935 wijzigde in volle kracht achteruit."(373)

"Zowel in de Sovjet-Unie als in de DDR zijn vrouwen buitengesloten uit de macht maar genieten ze wel tastbare voordelen. In het China van Mao werken arbeidsters op ondergeschikte en slechtbetaalde posities, maar ze maken wel deel uit van de danwei (‘arbeidseenheid’, aanduiding voor een staatsbedrijf). In Iran daarentegen zijn de vrouwelijke steunpilaren van de revolutie op werkelijk grootscheepse wijze verraden."(375)

"Los van 1789 hebben de vrouwen aan al die revolutionaire omwentelingen bitter weinig te danken, noch aan 1792, noch aan 1830, noch aan 1848, noch aan de Parijse commune van 1871 (en dat ondanks de belangrijke bijdrage van Louise Michel en andere vrouwen daaraan). In de jaren 1968-1972 bleven de revolutionaire activisten gewoon de geijkte patriarchale standpunten uitdragen. Al die marxistisch-leninistische, trotskistische of maoïstische clubjes vlogen elkaar over van alles en nog wat in de haren, maar over één ding waren ze het altijd roerend eens en dat was het beginsel van de mannelijke overheersing. Terwijl de mannen de laatste hand legden aan de voorbereiding van de revolutie, gingen de vrouwen naar huis om voor de kinderen te zorgen." [mijn nadruk] (380)

"Toch is in één enkele oogopslag ook meteen duidelijk dat we pas halverwege zijn. Ja, er zijn fikse bressen geslagen in de muur van de ongelijkheid tussen de seksen, vooral in West-Europa en Noord-Amerika, maar veel restanten van die versperring staan nog steeds overeind. Waarom heeft de revolutie in vrouwenrechten de patriarchale structuren die we geërfd hebben uit het Neolithicum niet volslagen vernietigd?"(388)

"De neopatriarchale samenleving deelt beide seksen eigen verantwoordelijkheden toe, door enerzijds het traditionele vrouwelijke takenpakket te professionaliseren tot een heel scala aan specifiek vrouwelijke beroepen en anderzijds door de mannelijke machtsbolwerken in de wereld van arbeid, politiek en religie zorgvuldig voor vrouwen af te schermen. Dat verklaart waarom de vrouwenemancipatie samen kan gaan met het in stand houden van geïnstitutionaliseerd seksisme, als de laatste verdedigingslinie van de mannelijke privileges. Om de ontmanteling van het patriarchaat te voltooien, volstaat het dus niet om de vrouwenrechten op elk terrein door te blijven trekken: minstens even noodzakelijk is een ingrijpende en radicale hervorming van wat we onder mannelijkheid verstaan. Dat is inderdaad titanenarbeid, maar onmogelijk is het niet. Democratie is een troefkaart, de staat kan een bondgenoot zijn. Niet elke vorm van mannelijkheid hoeft even onderdrukkend te zijn en een aantal mannen heeft zich door hun feministische engagement al aan de kant van de vrouwen geschaard." [mijn nadruk] (391)

(396) Deel drie - Mannelijkheid in crisis

(396) 9 - Kwetsbare mannen

[Jablonski is in dit hoofdstuk wat vager, vind ik. Bij een aantal beweringen ontbreekt de onderbouwing.]

"De tegenspoed waarmee de krijger te kampen krijgt onderstreept een cruciaal kenmerk van alle vormen van mannelijkheid die gegrondvest zijn op overheersing en onderdrukking: een man is iemand die voortdurend moet bewijzen dat hij een man is. Mannelijkheid bergt innerlijke onrust in zich: de angst zich de eigen sekse onwaardig te betonen. Een man heeft dus een ingebouwde kwetsbaarheid, hij twijfelt aan zichzelf, vreest tekort te schieten: vandaar al dat gebral en gepronk, al die al te luide provocaties, al die opofferingen, al dat sterven van ‘heldendoden’, al dat steeds verder tegen elkaar blijven opbieden." [mijn nadruk] (398)

[Als voorbeeld van problematische beweringen.]

"De antisemitische schrijver Pierre Drieu La Rochelle stelde het verwijfde van de weerloze, verbitterde, gecastreerde intellectuelen tegenover het viriele van de man van de daad: geweld was de beste remedie tegen de ontaarding van de oude bourgeoissamenleving. De angst voor verwijfdheid verhult zowel bij Drieu als Aristofanes de haat jegens democratie: alleen ‘echte’ mannen kunnen de beschaving redden. Na de veronderstelde verslapping kwam de terugkeer van roede en stok en maakte de viriele tegenreactie een einde aan deze innerlijke crisis van de mannelijkheid."(400)

"Want mannelijkheid staat altijd bloot aan bederf en verloedering, aan mannen die de mannelijkheid aantasten zoals wormen het fruit: de vijanden van binnenuit. Vier soorten man belichamen deze bedreiging: de kluns, de jood, de zwarte en de homo."(404)

[Idem.]

"Net als racisme en antisemitisme mondt ook homofobie uit in geweld: uitsluiting, stigmatisering op school en in kleedkamer, scheldpartijen, pesterijen, agressie, in sommige landen zelfs opsluiting in de gevangenis en moord."(406)

"Sociologe Raewyn Connell en historicus George Mosse hebben laten zien hoe mannelijkheid zichzelf definieert door de houding die wordt aangenomen, niet alleen jegens de verafschuwde vrouwelijkheid, maar ook jegens ondergeschikte en gemarginaliseerde vormen van mannelijkheid, zoals die van de intellectueel, de homoseksueel, de gehandicapte, de arme, de immigrant, de jood, de zwarte. Om de hiërarchie binnen het mannelijke gender te handhaven, moeten bepaalde groepen mannen systematisch worden afgewaardeerd. Overheersende vormen van mannelijkheid bevestigen hun legitimiteit door andere vormen van mannelijkheid belachelijk te maken of te vernietigen." [mijn nadruk] (407)

"Oorlogen binnen de mannelijkheid zijn dus zowel priller als gewelddadiger dan de strijd tussen de seksen en behoren te eindigen met de overwinning van de ‘echte’ man op de minderwaardige man, wiens onmannelijke karakter de neergang van de natie verraadt."(408)

"De mythe van de nieuwe man is een van de punten van overeenkomst tussen bolsjewisme, fascisme en nazisme. De viriele iconografie die deze regimes in de jaren dertig zouden verspreiden, was nauw verbonden met de regeneratie van de staat: atleten met het lichaam van halfgoden, soldaten met onoverwinnelijke borstkassen, modelarbeider Stachanov die in de oneindige verte tuurt, beelden van ‘nazinaakt’, gebeiteld door Arno Breker. De vijand, of die nu joods, kapitalistisch of communistisch was, bedreigde de beschaving met zijn kleffe verwijfdheid. Net als de Duitse vrijkorpsen in 1918 bestreden ook de stoottroepen van de nazi’s alles wat gold als ongezond, ziekelijk, slap en week, van gekrulde zinnen tot joodse syfilis. De fascistische esthetica adoreert wapens, geassocieerd met uniformpet, koppelriem en laarzen en de soldaat verandert in een wezen van staal." [mijn nadruk] (409)

Als reactie krijgen we bij die groepen mannen die het beeld van echte mannelijkheid na gaan streven (de 'Muskeljude', de homo met de macholook).

"Overheersende vormen van mannelijkheid kunnen hun heerschappij slechts behouden door andere vormen van mannelijkheid te verpletteren, maar die zege is een nederlaag voor het hele mannelijke gender. Machtsvertoon, agressief gedrag, vaste rolpatronen, de verplichting om te slagen, de cultuur van waaghalzerij: het zijn stuk voor stuk door de samenleving geplaatste valstrikken voor mannen. Wie het waagt ze te omzeilen wordt meteen beschuldigd van een gebrek aan mannelijkheid. Dat gebod tot viriel gedrag ontpopt zich als een loden last: de dominante man gaat uiteindelijk zwaar gebukt onder het gewicht van zijn eigen dominantie. De last van plicht en taak drukken op jongetje, jongeman, soldaat, minnaar en vader, die allemaal het slachtoffer zijn van de mannelijke vervreemding." [mijn nadruk] (410)

[Ik weet niet of die laatste bewering die ik benadrukte waar is. Dominante mannen lijken nergens last van te hebben, de gevoelige mannen wel.]

"In haar documentaire The Mask You Live In (2015) analyseert Jennifer Siebel Newsom de mannelijkheid van jongetjes in de Verenigde Staten die opgroeien onder een tirannie van viriliteit en prestatiedwang. Waarom wordt deze jongetjes bijgebracht dat ze hun emoties en hun behoefte aan hulp moeten onderdrukken? (...) Die hardheid in opvoeding en sociale omgang die jongetjes moeten ondergaan, vertaalt zich in geweld, geweld tegen zichzelf en tegen anderen – maar alleen dat laatste houdt de aandacht vast."(411)

"Het mannelijke kostwinnersmodel, dat werkgevers en arbeidersklasse in de negentiende eeuw hebben verdedigd en dat vervolgens is overgenomen door een aantal verzorgingsstaten, legt mannen een zware lichamelijke beproeving op, plus een specifiek mannelijke taak: hard werken, genoeg verdienen om het gezin te onderhouden, onder alle omstandigheden ten volle de verantwoordelijkheid op zich blijven nemen die bij het mannelijke gender hoort.(...) Arbeidsongeschiktheid tastte niet alleen het arbeidsvermogen van de mannen aan, maar ook hun sociale positie, juist omdat zij golden als de steunpilaren van hun gezin." [mijn nadruk] (414)

"Zo functioneert de logica van de patriarchale cirkel voor mannen. Ze kunnen ervoor kiezen zich daaraan te onttrekken, maar net als vrouwen betalen ze daar een hoge tol voor: geringschatting, verlies van aanzien en positie, het verwijt gefaald te hebben. Dit onthult een andere crisis van de man. Iedereen beveelt hem voortdurend om toch vooral vol te blijven houden, en daarom bezwijkt niet hijzelf maar zijn lichaam of zijn geest, door een arbeidsongeval, vroegtijdige versletenheid, stress, burn-out, het gevoel zijn kinderen niet te hebben zien opgroeien."(414)

"Het is vanaf de negentiende eeuw de samenleving als geheel die zo is ingericht dat bepaalde groepen mannen – soldaten, arbeiders, Afro-Amerikaanse en Afro-Caribische mannen – als vaders wel moeten falen."(419)

"In vredes- en in oorlogstijd sterven mannen jonger dan vrouwen en vaker door geweld – en dit geldt vanaf het einde van de negentiende eeuw voor alle landen en alle leeftijdsgroepen."(419)

"Dat is de prijs van de collectieve vervreemding: mannen gebruiken niet alleen geweld tegen anderen, maar ook tegen zichzelf. Uiteindelijk onthult de mannelijke oversterfte een lijden dat de optelsom is van al die dwingende bevelen, opdrachten en geboden die mannen sinds hun kindertijd verinnerlijkt hebben: viriele stoerdoenerij, hang naar grensoverschrijding, bandeloze arbeidsdrift, mijden van geklaag, verschansing in zwijgzaamheid, gebrekkig vermogen om gevoelens te uiten. Het lot van de man in patriarchale samenlevingen: ploeteren voor de zijnen en eerder dan die zijnen overlijden."(423)

"Mannen zijn niet alleen kwetsbaar, maar bovendien ontkennen ze die kwetsbaarheid, zoals iedereen de kwetsbaarheid van mannen ontkent. Het mannelijke lijden berust op genderongelijkheid en het is een ultieme vorm van onrecht om dat niet te erkennen. Niemand koestert het verlangen om onder ogen te zien dat viriliteit de mannen niet alleen vormt maar ook vernietigt. De mannelijke overheersing levert veel voordelen op, maar vergt ook een hoge tol." [mijn nadruk] (423)

"De desbetreffende overheden en zelfstandige bestuursorganen lijken weinig energie te spenderen aan het bestrijden van dit specifiek mannelijke lijden."(424)

(429) 10 - Ziekelijke uitwassen van mannelijkheid

"Misogynie is een ideologie die uitgaat van de fundamentele minderwaardigheid van vrouwen en ze daarom met behulp van geweld, discriminatie en manipulatieve beeldvorming consequent in een ondergeschikte positie duwt. Deze drie vormen van vernedering en kleinering komen overeen met drie vormen van gendermisbruik: de misdadige mannelijkheid, de bevoorrechte mannelijkheid en de giftige mannelijkheid. Vrouwenhaat loopt weliswaar als een rode draad door de lange geschiedenis van de mannelijkheid, maar het is slechts een zijspoor, een verdraaiing, een perversie ervan, niet de essentie." [mijn nadruk] (430)

[Dat laatste is nogal een stelling. Als je ziet hoe breed verspreid die vrouwenhaat is zou je je twijfels kunnen hebben. En er zijn ook vrouwelijke feministes die er daarom anders over denken. Dat niet elke man zo is, is dan weer wel waar. ]

"Dat mannen zo vaak geweld gebruiken is toegeschreven aan een hele reeks oorzaken, zonder dat de vinger ooit echt op de zere plek is gelegd. Heeft agressief gedrag een hormonale grondslag? Of ligt die grondslag in de evolutiebiologie? In lichaamskracht of opvoeding? Gaat het om aangeleerd gedrag? Om de kwetsbaarheid van het mannelijke ego? Verlagen armoede en alcoholmisbruik de drempel voor gewelddadig gedrag? (...) Misogyne misdaden kunnen collectief worden gepleegd en er kunnen zowel mannen als vrouwen bij zijn betrokken, zoals bij vrouwenbesnijdenis of het eenzijdig aborteren van meisjesembryo’s, maar ze zijn altijd gericht op het handhaven van de patriarchale ordening. Mannen kunnen natuurlijk ook geweld gebruiken tegen andere mannen, net zoals vrouwen zowel geweld tegen mannen als tegen andere vrouwen kunnen gebruiken. Historisch gezien is vrouwelijk geweld vooral het werk van gifmengsters, van moeders die optreden als hoerenmadam van hun eigen dochters, van kampbewaaksters, van partners in homo- of heteroseksuele relaties, van vrouwen die hun eigen kinderen vermoorden of aanbieden als prooi. Onmenselijkheid kent geen erelijst." [mijn nadruk] (432)

Voorbeelden van dat geweld. Huiselijk geweld. Verkrachting. Feminicide. Vrouwenhandel en gedrongen prostitutie. Gendercide.

"De moordenaar vermoordt niet alleen maar een vrouw, hij probeert in die ene vrouw alle vrouwen te vernietigen. Dit soort barbaarse vrouwenhaat kan ook worden opgevat als wraak voor de vrouwenemancipatie."(435)

"Partnermoord, feminicide en gendercide berusten op de opvatting dat vrouwen zich te vrij gedragen of niet voldoende lucratief zijn. De mannenwereld zoekt een oplossing voor het probleem door misdaden te plegen, alsof die vrouwen door eigen schuld moeten sterven. Terwijl vrouwenhandel gericht is op maximale exploitatie van het vrouwelijk lichaam, staat moord voor de bloedige mislukking van het patriarchaat, dat de vrouwen doorgaans weet te verplichten tot het gehoorzaam verrichten van de specifiek vrouwelijke taken. Dat is de reden dat geweld uit vrouwenhaat zo lang is getolereerd en zelfs gerechtvaardigd: de zeer ruime opvatting van de ‘rechten’ van de echtgenoot, het toeschuiven van de schuld van een verkrachting aan het slachtoffer, de milde houding jegens de ‘natuurlijke’ aandriften van de man, enzovoort. De dader van het misdrijf wordt vrijgepleit. Patronen van bescherming en stilzwijgend medeweten vallen waar te nemen bij door en door mannelijke bolwerken als kerk, leger en intelligentsia." [mijn nadruk] (438)

"Seriemoordenaars zijn een zeldzaam verschijnsel, maar dat geldt niet voor mannen die profiteren van hun mannelijke voorrechten. Daarom zijn die voorrechten nog zorgwekkender dan gewelddadig gedrag, terwijl het erkennen van al die voorrechten nog des te lastiger is omdat ze zo veel geld opleveren. Bevoorrechte mannelijkheid kan omschreven worden als het geheel van voorrechten dat mannen te danken hebben aan hun gender. En aangezien ze zich van die voorrechten nauwelijks bewust zijn, weten mannen er onbeschroomd en onbezonnen van te profiteren. Om die reden zou een man die beschikt over een bepaalde macht zich altijd behoren af te vragen waaraan hij die macht, van welke aard ook, te danken heeft. Moed puttend uit het model van de mannelijke kostwinner zal hij waarschijnlijk wijzen op zijn werk en zijn verdiensten. Drie andere redenen blijven doorgaans buiten beschouwing: de grote rol van een mannenaristocratie, de uitbuiting van vrouwen in het huishouden en discriminatie op de arbeidsmarkt." [mijn nadruk] (440)

"Vanaf het moment dat ze zijn gaan werken worden vrouwen op dubbele wijze uitgebuit: buitenshuis door het kapitalisme, binnenshuis door het patriarchaat." [mijn nadruk] (443)

"Vrouwen zijn door die dubbele belasting niet alleen beduidend meer uren aan het werk, maar ze hebben ook voortdurend ‘hun gezin in het hoofd’. De organisatie van het dagelijks leven, met al die boodschappen, inschrijvingen, afspraken, reserveringen en planningen, van inentingen tot verjaardagen, van judolessen tot schooluitvoeringen, vormt een mentale belasting die in geen enkele statistiek terug te vinden is. Moeders krijgen dus te maken met een aantal aanspraken op hun tijd die voortdurend met elkaar overlappen, werk, kinderen, gezin en als ze tijd overhouden moeten ze ook nog aan hun eigen leven toe zien te komen, want ze maken immers zelf hun eigen afspraken bij arts, tandarts, kapper enzovoort. De ware revolutie zal pas plaatsvinden wanneer mannen, naast hun aandeel te nemen in het huishouden, ook deze mentale belasting met ze gaan delen." [mijn nadruk] (445)

"Daarom ondergraven de verantwoordelijkheden van de huisvader nooit het mentale concentratievermogen van de mannelijke werknemer. De excessieve tijd en aandacht die een man spendeert aan zijn baan, dwingt zijn echtgenote tot het opofferen, openlijk of verhuld, van haar eigen carrièreperspectieven."(446)

"Ondanks de inspanningen van grote bedrijven, nationale overheden en de Europese Unie voltrekken de veranderingen op institutioneel niveau zich slechts in een vrij traag tempo – en dat geldt al evenzeer voor het omgooien van de arbeidsverdeling binnen het gezinsleven. De bevoorrechte mannelijkheid heeft nog de nodige zonnige dagen in het vooruitzicht."(453)

"Giftige mannelijkheid verspreidt vernederende vrouwbeelden."(454)

"De gangbare a-priori-aanname dat vrouwen altijd dom zijn heeft het in de twintigste eeuw een stuk eenvoudiger gemaakt voor hun mannelijke collega-onderzoekers om vrouwelijke geleerden te beroven van hun grensverleggende wetenschappelijke ontdekkingen en zelf alle eer op te strijken."(454)

"Tweede stereotiepe vrouwbeeld: de mannenverslindende hoer, de vrouwelijke demon, de zaadslorpende succubus, La Belle Juive (een joodse femme fatale zoals Salomé), de noodlottige verleidster die de dood achterlaat op het topje van de penis, de ambitieuze vrouw die carrière maakt via het bed. Mannen van allerlei rangen en standen verlangen naar haar en haten haar, alsof ze verwachtten door haar in het verderf gevoerd te worden."(455)

"Derde stereotiepe vrouwbeeld: het geëmancipeerde intellectuele manwijf, de vrouw met mannelijke pretenties, de vrouw die haar eigen sekse verloochent, de ontembare feeks, de zeurpiet en lastpak, aan wie je toebijt: ‘Je bent vast ongesteld!’ Ze gedraagt zich te vrij, te briljant, ze lijkt een ontaarde vrouw. Vrouwen die het mannelijke monopolie op wetenschappelijk en maatschappelijk succes bedreigen, worden overladen met dit soort schimp en hoon om ze te stigmatiseren en onschadelijk te maken."(456)

"Dat gaat het hele leven zo door. Een vrouw wordt haar hele leven – als baby, als kleuter, als puber, als leerlinge, als studente, als werkneemster, als echtgenote, als moeder – consequent behandeld als vrouw, tot sekse en gender naadloos samenvallen, volgens het ideaalbeeld van de desbetreffende samenleving: benen tegen elkaar houden als je zit, niet te hard praten, mooi zijn en je schamen voor je lichamelijke tekortkomingen, in de liefde nooit de eerste stap zetten, je ambities op het gebied van werk in toom houden. Na deze even langdurige als zwijgzame scholing zijn vrouwen veranderd in wezens die geheel gericht zijn op anderen, toegewijde lekenzusters van de empathie, uitblinkers in pijnlijke zelftwijfel en compleet beroofd van dat vanzelfsprekende besef van eigenwaarde dat mannen ontlenen aan het feit dat ze als man zijn geboren. Zelfs aan hun taalgebruik valt te merken hoe vrouwen hun hele leven volgens dit soort patronen zijn geconditioneerd." [mijn nadruk] (460)

"De massacultuur van reclame, film en videogames doet vanuit gendergezichtspunt denken aan één enkel gigantisch bad van seksisme waarin de hele wereld ligt te spartelen."(461)

"Vanaf het einde van de twintigste eeuw wordt er opgetreden tegen uitwassen van giftige mannelijkheid. Instellingen die al geruime tijd bestonden, zoals de Advertising Standards Authority in Groot-Brittannië en de Conseil supérieur de l’audiovisuel in Frankrijk, zijn gaan streven naar het terugdringen van seksistische reclame-uitingen."(465)

"Met hun minachtende en gewelddadige optreden boeken misogyne mannen vaak succes. Mishandelde vrouwen trekken hun aanklacht weer in, huismoeders raken er ook zelf van overtuigd dat ze niet kunnen tippen aan hun echtgenoot. Het inzetten van stereotypen blijkt dus te werken, maar met welk resultaat? Hoe ondergaan vrouwen dat mannelijke machtsmisbruik? Ruimer gezegd: in hoeverre gaan vrouwen zelf akkoord met die mannelijke overheersing?" [mijn nadruk] (467)

"Sommige vrouwen zijn inderdaad voorstandsters van een patriarchale samenleving, waarmee ze aangeven te berusten in hun ondergeschikte positie – op dit punt sluiten de analyses van Janice Radway en Gerda Lerner op elkaar aan."(471)

"Door deze angst voor verandering gaven antifeministische vrouwen gedurende de gehele twintigste eeuw op onthullende wijze blijk van hun sterke gehechtheid aan traditioneel toegestane vrouwelijke voorrechten. Tijdens de Belle Époque stelde de antifeministische en vroom katholieke Franse romanschrijfster Colette Yver de onvrouwelijke levenswandel aan de kaak van ‘bolleboosjes’ en ‘wetenschapsprinsesjes’, terwijl Ida Sée in haar roman Le devoir maternel (1911) de taken van de vrouw inderdaad zoveel mogelijk trachtte te beperken tot het moederschap. In Groot-Brittannië keerde de Women’s National Anti-Suffrage League zich tegen het invoeren van vrouwenkiesrecht bij parlementsverkiezingen, met het argument dat elke sekse nu eenmaal zijn eigen missie heeft. Opvoeding en liefdadigheid waren aan vrouwen toebedeeld, politiek en economie moesten daarentegen juist mannenzaken blijven. Gelijkheid tussen de seksen was van minder belang dan het feit dat ze elkaar juist zo goed aanvulden. Ook vandaag de dag zijn er nog steeds huisvrouwen die zich opwerpen als de pleitbezorgsters van de ‘huiselijke rust’." [mijn nadruk] (473)

"Stuk voor stuk hebben ze zich bekeerd tot de patriarchale orde: de vroedvrouwen in Azië die medeplichtig zijn aan gendercide, de moeders en grootmoeders in Afrika die meisjes besnijden, de vrouwen uit de Indiase Rajputaristocratie die de rituele weduwenverbranding (sati) verdedigen, de anti-abortusactivistes in de Verenigde Staten, de miljoenen vrouwen die op Trump hebben gestemd, de homofobe moeders van lesbodochters. Het vrouwelijke is gekoloniseerd door patriarchale stereotypen. Een bewuste keuze of pure vervreemding? Individuele vrijheid of het onontkoombare lot van het vrouwelijke gender? We kunnen heel goed aannemen dat deze onderworpen vrouwen zelf ook slachtoffers zijn van de onderwerping die zij propageren. Hun passieve houding is hun enige vorm van activiteit geworden. Misdadige mannelijkheid, bevoorrechte mannelijkheid en giftige mannelijkheid zijn de weerzinwekkende tentakels waarmee mannen zich aan vrouwen vergrijpen om die te vernietigen, te discrimineren of te vernederen. De kracht van die tentakels is zo groot dat veel vrouwen geen andere keuze blijft dan zich eraan te onderwerpen."(475)

[Een echt antwoord wordt niet gegeven, behalve dan dat vrouwen slaxchtoffers zijn en ' geen andere keuze hebben'. Dat is veel te simpel. Wat betekent dat, dat je ' geen andere keuze' hebt? Ben je dan niet zelf verantwoordelijk voor jouw leven? En waarom slagen veel vrouwen er dan wel in om tegen de stroom in te roeien?]

(482) 11 - Neergang van viriliteit

"De opkomst van het feminisme in de twintigste eeuw valt samen met een neergang van de maatschappelijke waardering voor viriliteit.(...) Bepaalde vormen van mannelijkheid zijn inderdaad compleet buitenspel gezet, andere groepen mannen hebben zwaar te lijden gehad onder oorlogen en crises."(482)

[Ik begrijp niet hoe hier geredeneerd wordt? Ik vermoed: omdat mannen al zo veel te lijden hebben onder de rol die ze door de staat kregen of krijgen opgedrongen tijdens gewapende conflicten, worden ze nog eens extra onzeker omdat vrouwen zich onafhankelijker van hen zijn gaan opstellen / zich niet meer onderdanig gedragen. Die angst leidt onder mannen tot rechts en conservatief gedrag. De voorbeelden leggen het verder wel uit.]

"De Vietnamveteraan voelde zich het slachtoffer van de oorlog, van de communisten, van het onrecht bij het opleggen van de dienstplicht, van de besluiteloosheid van de regering, van de propaganda van de pacifisten, van de ondankbaarheid van de bevolking en werd zo het symbool van de neergang van een bepaald soort mannelijkheid. Terwijl hij aan de andere kant van de wereld zijn leven riskeerde, hadden feminisme en burgerrechtenbeweging de Amerikaanse samenleving ingrijpend veranderd: door de teloorgang van zijn mannelijke status moest hij voortaan concurreren met vrouwen en zwarten." [mijn nadruk] (485)

"De achteruitgang van de scheepswerven, de grootscheepse sluiting en verplaatsing van fabrieken en de massale werkloosheid veroorzaakten een enorme crisis in mannelijkheid onder de arbeidersbevolking. Gezinnen werden zwaar getroffen door het feit dat de vader gebukt ging onder langdurige werkloosheid. En dat gold ook voor de gezinnen waarvan de vader in het buitenland was gaan werken, een vader die nu zijn baan kwijtraakte nadat het zware werk zijn gezondheid al had gesloopt. Het specifiek mannelijke karakter van industriële arbeid werd ook uitgehold door de voortschrijdende automatisering." [mijn nadruk] (487)

"Afkeer van mannelijkheid wordt in nog veel ernstiger mate ervaren als vernederend wanneer die afkeer wordt geuit door vrouwen en kinderen."(488)

"Drie vormen van viriele verlossing bieden ze een uitweg waar ze hun identiteit aan kunnen ontlenen: sport, religie en rap." [mijn nadruk] (490)

"De meest agressieve uitingen van viriel geweld gaan echter nog een stuk verder, bijvoorbeeld door het beslag leggen op de openbare ruimte, het veroorzaken van overlast, kleine criminaliteit, vechtpartijen en relschopperij."(492)

"Andere verschijningsvormen van volkse viriliteit is een fatale slag toegebracht door een combinatie van beleidsmaatregelen op het gebied van de volksgezondheid en de verkeersveiligheid. Campagnes ter preventie van drankmisbruik, de afkondiging van een rookverbod in openbare ruimten, het ontraden van vet- en vleesrijk eten, en het aan banden leggen van de jacht hebben zonder enige twijfel een gunstige invloed uitgeoefend op de algehele volksgezondheid, maar dat is op veel punten wel ten koste gegaan van de traditionele mannelijke identiteit. ‘Je mag tegenwoordig ook helemaal niets meer’, is een protestkreet die geregeld opklinkt, vaak als wanhopige verzuchting." [mijn nadruk] (495)

"Ook de enorme vooruitgang die in een land als Frankrijk geboekt is op het gebied van de verkeersveiligheid, door de verplichte invoering van de veiligheidsgordel in 1973, de invoering van het puntenrijbewijs in 1992, de installatie van radarsnelheidscontrole in 2002, de beperking van de maximumsnelheid tot 80 kilometer op alle doorgaande wegen (buiten de snelwegen) is fnuikend voor de mannelijke cultuur van snelheidsbeleving en almachtsgevoel op de weg. In een wereld waarin milieuproblemen een tragische wending hebben genomen, vormt de mode om in pick-ups of SUV’s te rijden een bedreiging voor ieder mens. Kan het zijn dat pronkzuchtige vormen van mannelijkheid, zo destructief tegen zichzelf en anderen, niet langer te verenigen zijn met een moderne samenleving? Mannelijke trots kan hoe dan ook catastrofale gevolgen blijken te hebben voor volksgezondheid en milieu." [mijn nadruk] (496)

"In arbeidersmilieus voltrekt de opkomst van de vrouwen zich nog veel sneller. De slecht opgeleide jongemannen hebben veel moeite om een baan te vinden, terwijl spierkracht tot in de jaren zeventig volstond om aan het werk te kunnen in de industrie. De kenmerken van de klassieke mannelijke praal- en pronkzucht – agressief gedrag, het etaleren van viriliteit, tatoeages – zijn voor banen in de dienstverlening, waar de werknemer rechtstreeks contact heeft met klanten of publiek, juist een enorme handicap – een handicap die nog een stuk zwaarder weegt bij jongens uit etnische minderheden. Vrouwen kunnen daarentegen de specifiek ‘vrouwelijke’ vaardigheden die ze ontwikkeld hebben in gezin en familie, zoals volgzaamheid, inlevingsvermogen, voorkomendheid en hulpvaardigheid, moeiteloos omzetten in professionele bekwaamheden en juist deze overeenkomst tussen aangekweekte gendereigenschappen en vereiste kwaliteiten maakt vrouwen uit arbeidersmilieus bijzonder goed inzetbaar in horeca, detailhandel en persoonlijke dienstverlening." [mijn nadruk] (502)

"Voor mannen uit de arbeidersklasse, zonder diploma en zonder beroepsopleiding, met een identiteit die steeds verder in de verdrukking komt, ziet de toekomst er inderdaad somber uit. Dit gevoel van neergang is bepaald niet vreemd aan de opkomst van het populisme. In de Verenigde Staten is Donald Trump de woordvoerder van de ‘boze’ witte mannen. Dat ze zo boos zijn betekent dat ze op zoek zijn naar een nieuwe bron van trots."(504)

"Het antifeminisme is meer dan zomaar wat gemopper van oude brompotten: het is een manier van denken die argumenten aanvoert tegen gelijkheid. Daarom verbindt het antifeminisme zich zo moeiteloos met andere vormen van haat die uit dezelfde bron putten. In Geslacht en karakter (1903), dat in Wenen de boekhandels uitvloog, ging Otto Weininger even heftig tekeer tegen vrouwen als tegen Joden, allebei demonen van een verdorven seksualiteit, niet in staat tot genie, de zuiver negatieve polen van de beschaving: ook Nietzsche en Schopenhauer hadden die twee al met elkaar in verband gebracht." [mijn nadruk] (506)

"Tal van schrijvers hebben net als John Updike en Michel Houellebecq de klaagzang aangeheven over de witte man die het hellend vlak naar de ondergang op gesleurd is, terwijl de vrouwen profiteren van de sociale veranderingen en het ene succes na het andere binnenslepen. De loser wordt nog extra vernederd door zijn amoureuze nederlagen en zijn seksuele onvermogen. Afgewezen worden door mooie, jonge vrouwen die zelf zo verbluffend succesvol zijn komt bij hem aan als een dubbele ontmanning." [mijn nadruk] (508)

"Er verschijnen in Europa, Azië en Amerika talloze boeken over de ‘neergang’ van de mannen, die kennelijk dringend bescherming behoeven om te voorkomen dat naties en samenlevingen hun ziel verliezen. Dit drama ontvouwt zich op nogal voorspelbare wijze in vier bedrijven.B Eerste bedrijf in de verdediging van de mannenzaak: onrust zaaien over de ‘feministische kongsi’, vervolgens de ‘gynocentrische’ samenleving ontmaskeren en aan de kaak stellen. (...) De sociale media fungeren sinds het begin van de jaren 2010 als een afvoerputje voor mannelijke rancune, zoals blijkt uit de georganiseerde campagnes van cyberpesterij" [mijn nadruk] (510-511)

"Tweede bedrijf: het oplappen van de gekwetste mannelijke eergevoelens. Digitale platforms en discussiegroepen zetten zich in voor mannen, om vast te stellen welke rechten ze hebben, waar ze trots op kunnen zijn en hoe ze zich het beste kunnen verdedigen." [mijn nadruk] (512)

"Derde bedrijf: de mannen, ze zijn er weer! Vernederd, bespot, ogenschijnlijk verslagen, keren ze weer terug, sterker dan tevoren. Ze zullen eens even laten zien wie ze zijn. De reeks Rambo-films, die in 1982 van start ging met First Blood, vertelt dit verhaal van vernedering en terugkeer, net als Missing in Action (1984): een getraumatiseerde Vietnamveteraan hervindt na gruwelijke beproevingen zijn viriliteit. Niets ontbreekt aan het arsenaal van de zojuist herboren krijger: spierballen, wapens, moed, opoffering, zwijgzaamheid." [mijn nadruk] (514)

"Een aantal kerkgenootschappen heeft dit neoviriele gedachtengoed omgezet in een missionaire heroveringscampagne die de feminisering van de samenleving bestrijdt."(516)

"Vierde en laatste bedrijf: een nieuwe mannelijke identiteit tot stand brengen, op geheel nieuwe grondslag, vanuit de gedachte dat bruut machismo voorgoed verleden tijd is – en ook moet blijven. (...) Terwijl de ene groep mannen druk in de weer is om zijn ‘diepe mannelijkheid’ weer naar de oppervlakte te laten rijzen, stellen andere mannen seksisme en verkrachting aan de kaak. Het optreden van deze mannelijke feministen, deze profeminist men, kent vanaf het einde van de jaren zeventig allerlei verschillende verschijningsvormen: in de Verenigde Staten bijvoorbeeld de National Organization for Men Against Sexism, een actiegroep als Men Can Stop Rape, de studies naar mannelijkheid van socioloog Michael Kimmel, in Canada de White Ribbon Campaign, in 1991 mede opgericht door Michael Kaufman, in Groot-Brittannië een tijdschrift als Achilles Heel (1978) en een conferentiereeks als Men Against Sexism, in Noorwegen de beweging van de Myke menn, de ‘zachte mannen’. Vergelijkbare initiatieven kwamen in Frankrijk pas twintig jaar later tot stand, zoals de beweging voor seksuele gelijkheid Mix-Cité en de Franse afdeling van EuroPROFEM, het Europese netwerk voor feministische mannen, met een boodschap die vanaf 2011 ook werd uitgedragen door Zéromacho.
De activiteiten van deze feministische mannen hebben, hoe sympathiek ook, niet de verhoopte resultaten opgeleverd. Vaak beperkten deze initiatieven zich heel strikt tot het bestrijden van seksueel geweld en ging er verder niet al te veel van uit, voor zover ze niet ten onder gingen aan interne twisten. Bovendien hebben ze zelfs in hun hoogtijdagen slechts een heel beperkt publiek weten te bereiken." [mijn nadruk] (518-519)

"Het belangrijkste punt is echter dat al die bewegingen het vraagstuk vooral vanuit de psychologische kant benaderen en de mannen aansporen tot een morele stellingname, in de trant van: vrouwen behoren goed behandeld te worden, geweld tegen vrouwen en prostitutie zijn verfoeilijk en verwerpelijk."(520)

[Wat is daar mis mee? Een ander belangrijk punt wordt hier door Jablonski niet genoemd: dat veel vrouwen mannen van die eerste drie 'bedrijven' vaak ondersteunen in hun opvattingen over mannelijkheid en hardop het feminisme afwijzen, terwijl ze tegelijkertijd geen goed woord over hebben voor mannen uit het vierde 'bedrijf' die proberen die traditionele mannelijkheid achter zich te laten.]

"Seksisme aan de kaak stellen is echter iets anders dan er ook daadwerkelijk vanaf komen. Het patriarchaat is meer dan een overtuiging: het is ook een samenlevingsmodel dat al vele eeuwen bestaat en aan alle kanten hecht verankerd is. Goede wil, aangewakkerd door een paar organisaties, is niet genoeg om een heel mechanisme van overheersing en onderdrukking voorgoed van de aardbodem te doen verdwijnen. Overigens beantwoordt het merendeel van die profeministische mannen aan een nogal specifiek sociologisch profiel: ze zijn meestal afkomstig uit de hogere klassen of de middenklassen, zijn hoog opgeleid, doorkneed in activisme, ze zijn opgevoed door een feministische moeder of opgegroeid zonder een vader in de buurt. Ze vertegenwoordigen kortom een hele kleine minderheid." [mijn nadruk] (521)

[Dat eerste punt is absoluut waar. Maar dat maakt die morele stellingname van individuen nog niet onbelangrijk. En ja, het is een kleine groep, maar wat dan nog?]

"Hoe kunnen we vermijden dat de keuze beperkt blijft tussen dat hele spectrum van nogal potsierlijke neoviriele capriolen en een activisme dat nagenoeg blijft steken in blijken van goede wil? Om te beginnen moeten de stappen die worden gezet beter worden afgestemd op de praktijk. (...) Het feminisme van mannen vloeit niet voort uit het afleggen van een plechtige belofte, het is een vorm van rebellie die leidt tot actieve inzet, gericht op structurele hervormingen en een nieuwe bestuurscultuur. Steun van overheden en publieke diensten en instellingen is dus noodzakelijk, maar ook het bedrijfsleven moet in actie komen." [mijn nadruk] (522)

[Nogal vaag, dat eerste. En het tweede punt is zo'n radicale ommekeer, dat ik niet zie hoe dat zou gaan gebeuren. Jablonski blijft ook in het vervolg ergerlijk vaag]

"Nu eenmaal de diagnose is gesteld dat het einde van de mannen zoals we die kennen nabij is, kunnen we trachten een wedergeboorte te bewerkstelligen in de gedaante van rechtvaardige mannen, van mannen die deugen."(526)

[Ja, maar hoe dan? ]

(530) Deel vier - Genderrechtvaardigheid

(530) 12 - Een ander soort mannelijkheid

"De Ierse filosoof Philip Pettit betoogt in Republicanism (1997) dat overheidsinstellingen ieder individu zo veel mogelijk vrijheid behoren te bieden en dat individu dus dienen te beschermen tegen elke vorm van overheersing. Aan het hoofd van landelijke, regionale en plaatselijke overheden, van leger en kerk, staan echter vaak mannen die het patriarchaat belichamen. Het ideaal van niet-overheersing moet op gendergebied dus nog toegepast worden.
Een niet-overheersende vorm van mannelijkheid onthoudt zich strikt van elke willekeurige bemoeienis met vrouwen die hun vrije wil uitoefenen en waarborgt bovendien politieke en sociale omstandigheden waarin vrouwen de kans krijgen zoveel mogelijk gebruik te maken van hun vrijheid. Door voor zichzelf en voor andere mannen mechanismes tot stand te brengen die verhinderen dat een vrouw het risico loopt aan sekse of gender verbonden beperkingen te ervaren, gehoorzaamt die man aan een niet-overheersende vorm van mannelijkheid." [mijn nadruk] (531)

"Niets belet een mannelijke regeringsleider een feministisch beleid te voeren, want in de twintigste eeuw zijn zowel vrouwen als mannen actief geweest als feminist.(...)
Internationale organisaties voeren een bijzonder actief beleid op het gebied van het respecteren van vrouwenrechten en het verdedigen van gelijkheid tussen de seksen. (...) De verschillen tussen de landen blijven op dit gebied echter nog steeds enorm groot. De situatie is het dringendst in Afrika bezuiden de Sahara (vanwege oorlogen en armoede), in China en op het Indiase subcontinent (vanwege de gendercide en de armoede op het platteland), Japan (vanwege de archaïsche patriarchale tradities), Latijns-Amerika en de katholieke landen aan de noordkust van de Middellandse Zee (vanwege het geweld tegen vrouwen) en de moslimlanden (vanwege de sharia en het fundamentalisme). De belangrijkste oorzaken van vrouwenonderdrukking zijn immers armoede, oorlog en politieke of godsdienstige tirannie." [mijn nadruk] (532)

[Tja, en dan noemt hij zo'n beetje 4/5e van de aardbol op waar gelijkheid van seksen een eindeloos groot probleem is.]

"Aanwezigheid van vrouwen op de plek van de macht is echter op zich nog geen waarborg voor gelijkheid. Die vrouwen moeten ook de gelegenheid krijgen hun stem te verheffen."(536)

[Waar, maar dat illustreert dus het probleem met mannen en macht.]

"Politieke gelijkberechtiging begint met ‘de mogelijkheid voor vrouwen om zelf het woord te nemen’. Rechtvaardigheid op gendergebied vergt van mannen niet uitsluitend erkenning van de wettelijke gelijkberechtiging van vrouwen, maar ook de bereidheid vrouwen te aanhoren wanneer ze het woord nemen. En dat vereist weer dat mannen die houding van hovaardige meewarigheid laten varen waarmee ze politiek actieve vrouwen doorgaans bejegenen, net zoals vrouwen die actief zijn in bedrijfsleven, kerk of literatuur. Het vergt van mannen ook de bereidheid vrouwen aan het woord te laten komen in de media, tijdens vergaderingen en bijeenkomsten, ze zo nodig aan te moedigen en andere mannen de mond te snoeren zodra die een poging wagen om vrouwen weer het zwijgen op te leggen. En als mannen die aan het woord zijn stug blijven weigeren om vrouwen aan het woord te laten komen, zoals zo vaak gebeurt, dan kunnen ze toch in elk geval leren om te luisteren wanneer die vrouwen dan eindelijk wel een keer het woord voeren. Een man moet zich voor hij iets zegt altijd afvragen of wat hij zou willen zeggen niet beter door een vrouw gezegd zou kunnen worden. Door zichzelf wat meer op de achtergrond te houden kunnen mannen de zichtbaarheid van vrouwen vergroten."(537)

[Precies. Maar dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van mannen, vrouwen moeten ook gewoon het woord nemen als dat nodig is.]

"Wereldwijd zijn er dus heel weinig legers te vinden met vrouwen in de generale staf of in reguliere gevechtseenheden. Maar ook vredesonderhandelingen zijn een echte mannenzaak gebleven. (...) In de bijna zeshonderd vredesakkoorden die gesloten zijn in de bijna twintig jaar tussen 1990 en 2009, wordt slechts in minder dan 5 procent van de gevallen aandacht besteed aan gelijkheid tussen de seksen, vrouwenrechten of seksueel geweld."(544)

"Extreemrechtse regimes staan altijd onder leiding van mannen en verheerlijken macht, leger en de plicht tot zelfopoffering; vrouwen verbannen ze weer naar het huishouden. (...) Van staatshoofden of regeringsleiders die zich tooien met titels als ‘duce’, ‘Führer’, ‘generalissimo’, ‘kolonel’ of ‘generaal’, hebben vrouwen weinig goeds te verwachten."(546)

[Wat niet wegname dat massa's vrouwen in aanbidding hun keel schor schreeuwden ...]

"Vrouwenemancipatie is echter geen voorrecht van democratieën. Een autoritair of dictatoriaal bewind kan vrouwenrechten bevorderen zonder enig respect voor de mensenrechten. De Sovjet-Unie, het Turkije van Atatürk en het Tunesië van Bourguiba hebben aangetoond dat een sociale revolutie van bovenaf kan worden opgelegd. (...) Het slaat echter nergens op om op grond van deze voordelen een veilige dictatuur aan te prijzen als enige alternatief voor een chaotische democratie. In de praktijk leidt de almacht van de politie in een dictatuur slechts tot verplaatsing van het gevaar: vrouwen worden het slachtoffer van andere soorten geweld en andere soorten misbruik, die des te minder gestraft worden omdat ze worden bedreven door de handhavers van de openbare orde."(547-548)

"Vrijheid van meningsuiting, stemrecht op elk niveau, vrijheid van vergadering en demonstratievrijheid, een bloeiende pers, zelfstandige opererende uitgeverijen, krachtig ontwikkelde sociale netwerken, de mogelijkheid om seksuele intimidatie en verkrachting binnen het huwelijk wettelijk vast te leggen als strafbare feiten: het zijn deze positieve kwaliteiten die democratie tot zo’n krachtig tegengif maken tegen klassieke steunpilaren van de patriarchale orde als politieke en godsdienstige behoudzucht."(551)

"Dat vrouwen geen onderwijs krijgen, een slechte gezondheid hebben en armoede moeten lijden is niet louter een moreel schandaal, maar verlamt ook de hele ontwikkeling van een land: minder menselijk kapitaal, minder collectieve intelligentie, minder talent, minder ontdekkingen, minder vernieuwing. De kosten van genderongelijkheid lopen exorbitant hoog op: jaarlijks zes miljard dollar alleen al in Ivoorkust, in heel Azië jaarlijks 89 miljard dollar.
Mannen kunnen strijd voeren op diverse fronten. Om de vrouwenemancipatie te ondersteunen kunnen ze de huishoudelijke taken gelijk verdelen, seksisme aanpakken in dorp en stad, genitale verminking aan de kaak stellen, geen minderjarige meisjes trouwen, maar ook de watervoorziening en de gezondheidszorg verbeteren." [mijn nadruk] (556-557)

[Er volgen weer veel voorbeelden van hoe vrouwen ondersteund worden zodat ze zich kunnen ontwikkelen en zo, maar ik lees dan weer niks over hoe mannen geleerd wordt om het huishouden te doen en zo.]

"Zodra ze mannen tussen God en gelovigen schuiven, bezorgen godsdiensten zichzelf een vrouwenprobleem. Elke godsdienst zou zich kritisch moeten opstellen jegens mannelijkheid en daarmee ook jegens gezag, macht, rechtzinnigheid en gezinsleven."(561)

[Keep on dreaming ... Ik vind Jablonski tot nu toe niet erg concreet over wat er allemaal door mannen gedaan kan worden om 'te deugen']

(575) 13 - Respectvolle mannelijkheid

"Liefde speelt bij vrouwenemancipatie een sleutelrol: vrouwen zijn immers zo vaak en zo grondig gereduceerd tot lustobjecten of lijven die kinderen baren. Respectvolle mannelijkheid vergt nieuwe seksuele omgangsvormen."(575)

[Een lang verhaal met ontzettend veel open deuren volgt. De kern zit natuurlijk al in de uitdrukking 'respectvol', of in de kwestie 'toestemming'. Alle bekende kwesties komen langs, maar oplossingen niet zo.]

"Maar lichaamstaal kan aanleiding geven tot misverstanden als er sprake is van gêne, onzekerheid of zelfs paniek, er kan sprake zijn van verborgen agressie waarbij de ene partij het initiatief neemt en de andere dat passief ondergaat. Er bestaan vrouwen (en zeker jonge vrouwen aan het begin van hun seksuele activiteit) die toegeven zonder toestemming te hebben gegeven, die de man zijn gang laten gaan omdat ze geen nee durven te zeggen, omdat zo veel aandrang ze weerloos maakt en het slachtoffer laat zich dan penetreren uit berusting, uitputting, gelatenheid, zonder een woord uit te brengen, zonder het geestelijke verzet nog om te kunnen zetten in lichamelijk verzet." [mijn nadruk] (588)

[Dan maak je het vrouwen wel erg gemakkelijk. Er is ook ook nog zoiets als verantwoordelijkheid hebben, nee-zeggen als je niet wilt, etc. Ik heb geen begrip voor 'ik durfde geen nee te zeggen'.]

"In de interviews die [Annie] Ernaux na de verschijning van Meisjesherinneringen heeft gegeven, heeft ze geweigerd om het woord ‘verkrachting’ in de mond te nemen. Toch heeft wat ze beschrijft daar alle schijn van, ook al is er dan kennelijk geen sprake geweest van fysiek geweld. Waarom gaan zo veel vrouwen met een man naar bed zonder daar zelf zin in te hebben? Sommige vrouwen vinden het kennelijk lastig om ‘de seksuele roltrap stil te zetten’, die immers geacht wordt zonder omweg van het eerste afspraakje naar lichamelijke intimiteit te voeren. Alsof ze vrezen hun vrijer te kwellen. Een verzwarende complicatie: het gevoel dat het aan de orde stellen ervan zinloos zal blijken. Maar waarom worden zo veel mannen ‘aangemoedigd’, zo niet zelfs ‘geprikkeld’ door een weigering? Want een vrouw die niet praat, die niet beweegt, die niet reageert op woorden of aanrakingen, die is toch overduidelijk nee aan het zeggen? Die weigering, die onuitgesproken blijft uit gêne, uit angst of uit mededogen, is het tegendeel van toestemming. Een man die seks heeft met een onwillige, passieve, lusteloze, verstijfde, door schrik verlamde of laveloze vrouw, hoeft wellicht in strikt juridisch opzicht voortaan niet als verkrachter door het leven te gaan, maar naar de ziel is hij dat wel. Lichaamstaal kan duiden op heftige romantische hartstochten, maar ook op gevallen in het schemergebied op de rand van verkrachting." [mijn nadruk] (590)

[Over die eerste vraag stept Jablonksi wel erg gemakkelijk heen. Hij heeft hier echt te veel begrip voor vrouwen.]

"Maar de leuze ‘Nee is nee’, die wereldwijd al in een aantal campagnes is gebruikt, schiet tekort wanneer de vrouw niet in staat is haar afwijzing zelf te uiten, als gevolg van intimidatie, uit angst, of onder invloed van drank of drugs." [mijn nadruk] (591)

[Dit deugt echt niet. Alsof het vrouwen overkomt, alsof ze er allemaal niets aan kunnen doen. Dan moet ze zich leren uiten, dan moet ze zich niet laten intimideren, dan moet ze haar angst overwinnen, dan moet ze geen drank of drugs gebruiken.]

"Vandaar de strikte noodzaak tot invoering van expliciete toestemming zoals die verwoord wordt in de leuze ‘Ja is ja’. Het aangaan van seksueel contact vergt heldere voorafgaande toestemming van beide partners. Het uitspreken van toestemming bevordert bovendien de seksuele communicatie binnen het liefdespaar – een bijkomend voordeel."(592)

[Dat lijkt me prima. Maar simpel is dat evenmin. De gestelde vragen op p. 593-594 zijn terecht. Maar antwoorden geeft Jablonski niet.]

"Agressiviteit is voor sommige mannen niets anders dan het doortrekken van hun diepste verlangens: een manier om uitdrukking te geven aan hun viriliteit. Andere mannen zien agressief gedrag juist als een ontoelaatbare ontsporing van mannelijkheid, als een onverdraaglijke afwijking ervan. Wij mensen zijn echter hoe dan ook in staat, als individu en als soort, om tegen alles in te gaan wat onze sekse en ons gender ons voorschrijven. Het is dus onjuist – en zelfs beledigend – om te beweren dat alle mannen ‘van nature’ gewelddadig zijn en tot in hun vezels doordrenkt van een ‘verkrachterscultuur’." [mijn nadruk] (42)

"Gewelddadig mannelijk gedrag is verre van verdwenen, maar wordt minder en minder getolereerd door de nationale en internationale publieke opinie en door de staten steeds efficiënter onderdrukt. Bij die strijd zijn veel vrouwen betrokken, maar ook mannen. Onder hen zijn juristen, politici, politieagenten, rechters, ontwerpers, kunstenaars en intellectuelen die trachten de vrouwenhaat uit te roeien die verkrachters en vrouwenmoordenaars voortbrengt. Vaders, broers en levenspartners nemen deel aan acties ten gunste van vrouwenrechten. Anderen grijpen zelf in of waarschuwen de politie wanneer ze getuige zijn van seksistisch geweld. De ene vorm van mannelijkheid tegen de andere: mannen beschikken over duizend-en-een manieren om de pathologische uitwassen van hun eigen gender te bestrijden." [mijn nadruk] (622)

(625) 14 - Gelijkwaardige mannelijkheid

"Genderrechtvaardigheid vergt van mannen respect voor het recht van een vrouw om zich onbegeleid op elk uur van dag of nacht op elke mogelijke plek in de publieke ruimte te bevinden, in de zekerheid dat niemand haar lastig zal vallen. Die zekerheid is van cruciaal belang, want het gaat niet uitsluitend om het uitbannen van daadwerkelijk agressief gedrag, maar ook van de angst daarvoor, want juist die angst is de reden dat vrouwen hun toevlucht moeten nemen tot allerlei strategieën, zoals zich onopvallend en behoedzaam gedragen, altijd klaarstaan om te vluchten, zelfcensuur toepassen en zelfverdediging aanleren. Louter het bestaan van ‘de mogelijkheid van willekeurige inmenging’ van buitenaf maakt vrouwen al kwetsbaar." [mijn nadruk] (629)

"Het recht van vrouwen op het gebruik van de fysieke ruimte van de stad wordt niet gerespecteerd en dat heeft een aantal gemeentebesturen gebracht tot het instellen van specifieke veiligheidszones voor vrouwen, vooral in het openbaar vervoer."(630)

[Maar dat is natuurlijk geen echte oplossing, eerder een brevet van onvermogen en een variatie op segregatie.]

"Gender mainstreaming beoogt op alle niveaus van stedelijk beleid rekening te houden met de gelijkheid van de seksen, of het nu gaat om begrotingen, aanbestedingen, projecten, planning of inrichting van de openbare ruimte."(631)

[Dat zijn mooie voorbeelden: speelplaatsen die vooral jongens aanspreken en niets hebben voor meisjes. Ik denk meteen aan 'trapveldjes' - alsof voetballen genderneutraal is. Nou, dat is nog lang niet zo, ondanks de opkomst van het vrouwenvoetbal.]

"In de rest van de wereld zijn de meeste speelpleinen en sportterreinen afgestemd op de behoeften van jongens. Sommige gemeentebesturen snijden die voorzieningen zelfs opzettelijk toe op jongens, om kleine criminaliteit en zomervandalisme tegen te gaan. Zo gezien is het logisch dat de publieke ruimte een mannelijke ruimte wordt en dat meisjes hun heil elders gaan zoeken of thuisblijven. De lijnen op de vloer van het gymnastieklokaal markeren een basketbal- of zaalvoetbalterrein: de jongens eisen de ruimte in het midden op en voor de meisjes blijven de zijkanten over, de nissen en de banken. De jongens ‘nemen alle plek in’, de meisjes gaan ‘een plekje zoeken’, maar moeten zich meestal behelpen met de ‘randen’." [mijn nadruk] (633)

"De sleutel ligt in handen van stadsbestuurders, stedenbouwkundigen en architecten. Zodra mannen hun verantwoordelijkheid nemen, kan jongens worden bijgebracht, via op gelijkheid en respect gerichte leerprogramma’s, dat zij niet de eigenaren zijn van de stad en evenmin de toezichthouders op straat."(634)

[Jaja, maar hoe krijg je dat voor elkaar? ]

"Feministes bestrijden sinds de jaren zeventig genderongelijkheid in taalgebruik.(...) Het gebruik van de mannelijke vorm als de algemene vorm wekt de indruk dat de man bij uitstek de handelende persoon is en dat het dus overbodig is ook de vrouwen te noemen."(635)

"De agnotologie, de tak van de wetenschap die de verbreiding van onwetendheid bestudeert, toont aan dat die onwetendheid vaak sociale oorzaken heeft, zoals bijvoorbeeld de minachting van witte mannen voor vrouwen, Afrikanen, Amerikaanse Indianen en Aziaten. Dit verschijnsel van het doodzwijgen (silencing) verklaart de onverschilligheid waarmee eeuwenlang is gereageerd op het bestaan van de clitoris en ook waarom de ontdekking van de aborterende eigenschappen van de zaadjes van de pauwenbloem, in 1705 gedaan door botanica Maria Sibylla Merian, daarna weer eeuwenlang in het botanische vergeetboek is beland, omdat de geleerde plantkundigen in Europa daar geen enkele belangstelling voor hadden. Door ook vrouwen in te zetten als proefpersonen bij medisch onderzoek, wordt voorkomen dat specifiek mannelijke fysiologische eigenschappen nog langer als grondslag dienen voor algemeen geldige conclusies, zoals bijvoorbeeld geruime tijd het geval was bij de allereerste symptomen die een hartinfarct aankondigen." [mijn nadruk] (638)

"In de geschiedschrijving, net als veel andere disciplines geruime tijd gedomineerd door mannen, is onderzoek naar vrouwen langdurig verwaarloosd, afgezien van een paar vorstinnen en koninklijke maîtresses."(639)

"De Japanse premier Shinzo Abe heeft in de jaren 2010 een vrouwvriendelijk economisch beleid ingezet, op een moment dat het land op plek 111 aan de staart bungelde van het jaarlijkse wereldwijde ‘Global Gender Gap Report’. In de extreem seksistische Japanse bedrijfscultuur pikken mannen moeiteloos alle leidinggevende functies in, terwijl talloze vrouwen te maken krijgen met morele intimidatie wanneer ze tijdens en na hun zwangerschap willen blijven werken (matahara). Ondanks de wet van 1997 over de gelijkwaardige arbeidsverhoudingen was in Japan nog steeds sprake van grootscheepse vrouwendiscriminatie op het werk. Het was de ambitie van Shinzo Abe om de bedrijfscultuur zodanig te veranderen dat vrouwen toegang kregen tot verantwoordelijke posten en konden profiteren van op maat gesneden werktijden. Het resultaat van deze womenomics viel enigszins tegen: ja, het aandeel van vrouwen in de actieve beroepsbevolking is sinds 2012 inderdaad toegenomen, maar 96 procent van de managementfuncties is nog steeds in handen van mannen en driekwart van de bedrijven heeft geen enkele vrouwelijke manager. In 2017 was Japan nog verder weggezakt, naar plek 117 op de ranglijst." [mijn nadruk] (646)

"Daarom is het van belang een plan van aanpak te ontwikkelen dat gericht is op mannen in machtsposities (diensthoofden, managers, directeuren, leidinggevenden), om ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven ophoudt een patriarchale structuur te zijn. Dat programma berust op de kracht van drie ideeën:
- mannen gevoelig maken voor genderstereotypen;
- voorbeeldgedrag ontwikkelen bij het management;
- invoering van vrouwenquota om de verandering te versnellen."(648)

"De onderneming blijft nog steeds het domein van overheersende vormen van mannelijkheid: agressiviteit, competitie, heerschappij van het geld, opoffering aan het bedrijf. Om door te dringen in die mannenwereld zijn sommige vrouwen verplicht zichzelf viriel gedrag aan te meten. Vanuit de overtuiging dat de testosteroncultuur op Wall Street en in de Londense City tot rampen leidt, heeft de mede-oprichtster van Audur Capital, een IJslandse financiële dienstverlener, willen invoeren wat zij ‘vrouwelijke waarden’ noemt: de klant altijd de waarheid vertellen, de menselijke kant nooit vergeten, winst maken verzoenen met sociale en ecologische maatstaven." [mijn nadruk] (654)

"Ander probleem: het verschijnsel van de ‘old boys networks’, de clubjes van ‘mannen onder elkaar’ die elkaar fêteren op seksistische grappen en drankovergoten avonden en vrouwen wel degelijk buitensluiten uit de machtigste kringen. Weerzinwekkend gekonkel van treurige types."(658)

[Waar, maar hoe ga je dat tegen? hoe verander je dat?]

"In dit opzicht heerst evenwel nog steeds een overdonderende stilte. Schaars zijn de handvesten van bedrijven waarin ook maar enige aandacht wordt besteed aan laaggeschoolde vrouwelijke arbeid, door bijvoorbeeld loonsverhogingen aan de orde te stellen of minder lange werkdagen, een arbeidsrooster dat beter aansluit op het gezinsleven of scholingsmogelijkheden. Grote bedrijven feliciteren zichzelf maar al te graag met allerlei brevetten van feministische goedkeuring, maar de arbeidsters op de werkvloer lijken daar niet onder te vallen. Een executive woman of een vrouwelijke topmanager komt nooit de schoonmaakster met een tijdelijk contract die elke dag haar prullenbak leegt tegen, want die verricht haar werk vóór het licht is, verdwijnt uit beeld tijdens kantooruren en keert pas terug wanneer het alweer donker is." [mijn nadruk] (662)

[In feite moet je dan het kapitalisme afschaffen. Ga er maar aanstaan.]

"Sheryl Sandberg bepleit in Lean In een ‘mannelijke staatsgreep in het huishouden’, terwijl vrouwen volgens haar zouden moeten ophouden om voortdurend ‘de bewaaksters van de tempel van het moederschap’ te blijven spelen (maternal gatekeepers). Vandaar dat ze vrouwen een hele lijst van nuttige wenken biedt om te voorkomen dat ze die dominante rol in het huishouden toch weer naar zich toetrekken: leren delegeren en aanmoedigen, ophouden met alles te blijven controleren, milde bejegening van een man die zijn eerste onhandige stapjes zet op voor hem onontgonnen gebieden als koken of strijken: geef hem gewoon de kans zoiets een keer te verprutsen." [mijn nadruk] (665)

"Daarom spreekt Nancy Fraser zich in Fortunes of Feminism uit ten faveure van een derde model, dat van de ‘algemene zorgverlener’ (universal caregiver model), dat de huidige levenswijze van de vrouw verheft tot norm voor iedereen. Vrouwen werken in dit model even hard als mannen, maar mannen leveren een even grote bijdrage aan het huishouden en de zorg voor de kinderen als vrouwen. Dit model stapelt het ene voordeel op het andere: het leidt tot een herwaardering van zorg en neemt het androcentrische karakter van de samenleving weg; het biedt iedereen, vrouw én man, een beter evenwicht tussen carrière, gezinsleven en vrije tijd; het bevordert een betere band met kinderen én ouderen, aangezien de zorg voor kinderen en ouderen wordt verankerd in het sociale leven. Deze nieuwe vorm van staatsfeminisme zou de collectieve inspanningen die in de twintigste eeuw tot stand gekomen zijn verder doortrekken en het mogelijk maken het mechanisme uit te schakelen dat onrechtvaardigheid veroorzaakt in het hart van huwelijksliefde en ouderliefde." [mijn nadruk] (670)

"De tijd, aandacht en energie die vaders investeren in hun vaderschap is echter eerder afhankelijk van een politieke dan van een psychologische logica. Er bestaat een middel om vaders meteen vanaf de geboorte van hun kind aan te sporen hun verantwoordelijkheid op zich te nemen: vaderschapsverlof en ouderschapsverlof."(673)

"De Verenigde Staten kennen geen betaald ouderschapsverlof, niet voor vaders en niet voor moeders.(...) Terwijl Noord-Europese landen vaders proberen te prikkelen tot hechtere betrokkenheid bij hun gezinsleven, worden vaders in de Verenigde Staten uitsluitend aangesproken op het nakomen van hun financiële verplichtingen. En bij cash-vaderschap komt, in tegenstelling tot bij care-vaderschap, een mogelijke verandering van de traditionele rolverdeling in het geheel niet aan de orde." [mijn nadruk] (676)

[Typisch.]

"Gelijkheid tot stand brengen tussen de seksen vergt afstand nemen van de overtuiging dat de rol van de moeder in de eerste levensfase van grotere waarde is dan die van de vader. Men kan de weldaden van de moedermelk bejubelen zonder daar meteen een symbool van moederlijke almacht van te maken. Op de dag dat wordt bewezen dat een jong kind de moeder harder nodig heeft dan de vader, keren we terug naar het model van de mannelijke kostwinner en beperkt de vrouw zich uit vrije wil weer tot haar traditionele vrouwelijke taken."(679)

En over echtscheidingen:

"Als standaardoplossing bij gebrek aan beter zou wereldwijd wettelijk vastgelegd behoren te worden dat het kind afwisselend bij de ene en dan weer bij de andere ouder woont, wat zowel de almachtige moeders als de onverschillige vaders tot nadenken zou dwingen. In geval van conflict zou het kind toegewezen behoren te worden aan de ouder die zich het meest verzoeningsgezind opstelt en zich bereid verklaart de rechten van de andere ouder het meest te respecteren. Zo zou ook een wettelijk verbod vastgelegd behoren te worden voor de partner bij wie het kind woont om te verhuizen naar een verafgelegen regio of naar het buitenland, althans zonder toestemming van de andere ouder. Justitie zou er ook over behoren te waken dat bij een conflictueuze scheiding niet een van de ouders uit de ouderlijke macht wordt ontzet, tenzij daar echt zwaarwegende redenen voor zijn."(679)

(686) 15 - Het patriarchaat ontregelen

"Iedereen beseft echter dat er nog veel te doen valt. Zo valt gelijkheid niet te bereiken zonder het bestrijden van de patriarchale cultuur – zonder vraagtekens te zetten bij het gebruik van mannelijkheid als universele maatstaf en als ijkpunt voor superieure kwaliteit. Overheersende vormen van mannelijkheid zijn deels geworteld in biologische verschijnselen (‘de aap in ons’, zoals Frans de Waal dat noemt), deels in tradities van duizenden jaren oud. Om die reden kan het patriarchaat niet in één klap worden afschaft: niet met één enkele daad uit vrije wil en niet met één enkele overweldigende massademonstratie. Het patriarchaat kan wel aan banden worden gelegd, het kan buiten de wet worden gesteld, het kan ontregeld worden, zoals je een trein opzettelijk kunt laten ontsporen. Mannelijkheid kan een andere invulling krijgen, zodat het voortaan wel te combineren valt met vrouwenemancipatie (en natuurlijk ook met mannenemancipatie). Zo kunnen we ons een voorstelling maken van genderrechtvaardigheid." [mijn nadruk] (686)

[Hij vindt blijkbaar echt dat de natuur - biologische verschijnselen - hier een rol speelt. Iets te veel beïnvloed door de evolutionaire pschologie.]

"Vrouwen hebben in de loop van de twintigste eeuw rechten weten te veroveren binnen samenlevingen waarin ze werden overheerst. Om het patriarchaat nog verder aan het wankelen te brengen is echter de medewerking van mannen noodzakelijk. De crisis waarin de mannelijkheid verkeert kan niet worden opgelost door het gezag van mannen te versterken, integendeel: er zal juist een rijker en complexer soort mannelijkheid tot stand moeten komen, waarin de viriele pose en de bevoorrechte en giftige vormen van mannelijkheid worden teruggedrongen naar de marges. Het feminisme heeft mannen nodig, en daarom mogen die niet tot schrikbeeld, vijand of voorbeeld worden gemaakt. Drie doodlopende wegen dienen dus vermeden te worden: ten eerste een romantisch geladen, louter positief beeld van alles wat vrouwelijk is, ten tweede het geloof in een wereldwijde mannelijke samenzwering en ten derde het nastreven van strikte pariteit (op elk gebied 50 procent mannen en 50 procent vrouwen) als doel op zich." [mijn nadruk] (688)

[Nou, ik weet niet hoor. Ik kan me voorstellen dat vrouwen zeggen: we hebben mannen helemaal niet nodig, we doen ons eigen ding wel, we zorgen er zelf wel voor dat die mannen minder macht krijgen, minder agressief en giftig worden. Maar ik vind net als hij wel dat het beeld dat vrouwen 'van nature' het vermogen hebben tot persoonlijke en relationele betrokkenheid, respect voor anderen, tot empathie en hulp en troost en zorg voor anderen net zo goed onzin is en leidt tot een bevestiging van de huidige verhoudingen en conservatieve rolopvattingen.]

"Als zich bekommeren om anderen een vrouwenzaak is, als vrouwen door hun moraal (of psychologie) gericht zijn op het verzorgen van anderen, dan hebben ze geen reden om los te breken uit de patriarchale cirkel die ze voorbestemt tot het verrichten van dit soort traditionele vrouwelijke taken. Ze blinken uit in het helpen van hun echtgenoot, het liefdevol opvoeden van hun kinderen, het bijstaan van hun naasten: dat is hun grootste deugd. Zo sluipt de aloude hiërarchische complementariteit tussen de seksen op kousenvoetjes weer terug. De zorgethiek betekent een terugval vergeleken met de Verlichting, want die bood vrouwen de kans op vrije ontplooiing als individuen met eigen rechten. Tegenwoordig hebben vrouwen het juist nodig om wat meer afstand te houden tot al die familiebetrekkingen, terwijl mannen zich daar juist wat meer mee zouden moeten bezighouden. Daarom stelt Nancy Fraser ook voor om de zorgethiek veel universeler te maken." [mijn nadruk] (691)

"Als we deze ethiek van de wederzijdsheid herschrijven voor de betrekkingen tussen de genders, dan luidt de eerste stelregel voor mannen: ‘Behandel een vrouw zoals je wilt dat je eigen dochter wordt behandeld.’" [mijn nadruk] (698)

[Jablonka heeft hier wel erg veel woorden nodig. Hij beschrijft zelf het probleem aan deze formulering. Waarom dan niet gewoon 'Behandel een vrouw zoals je zelf behandeld wil worden'? Dat lijkt me genoeg en biedt minder ruimte. Wat bijvoorbeeld als een man wil dat zijn dochter lijfstraffen krijgt door de zedenpolitie of een familielid als ze zelfs maar naar een jongen kijkt? Zo zal hij zelf dus ook alle vrouwen benaderen. Maar zelf wil hij natuurlijk geen lijfstraffen als hij met geile blik naar een vrouw buiten de familie kijkt. Dus in de regel die ik geef kan hij dan ook vrouwen niet bestraffen als ze hetzelfde doen naar mannen toe.]

"Niemand heeft het recht de meest radicale takken van feminisme onder vuur te nemen: elke vorm van feminisme deugt vanzelfsprekend en zonder hun radicale optreden en hun botte weigering om fatsoenlijk te blijven zouden Hubertine Auclert, Qiu Jin of Emmeline Pankhurst de mannelijke overheersing nooit zo ver hebben kunnen terugdrijven als ze voor elkaar hebben gekregen. Sommige stromingen binnen het feminisme zijn echter nog steeds in de ban van spookbeelden uit het verleden als klassenstrijd of complottheorieën. De combinatie van die hoogbejaarde extreemlinkse stokpaardjes met extreemrechtse waandenkbeelden levert een manicheïstisch wereldbeeld op: een permanente strijd tussen goed en kwaad, tussen slachtoffers en schuldigen, tussen onderdrukte vrouwen en mannelijke onderdrukkers, tussen verzetsheldinnen en een wereldwijde machistische samenzwering van bestuurders, kapitalisten, artsen, rechters en politie. De plaats van de aloude klassenvijanden is ingenomen door gloednieuwe gendervijanden, die hun enorme machtspositie te danken hebben aan het feit dat ze elkaar de hand voortdurend boven het hoofd houden." [mijn nadruk] (703)

[Au, wat een onzin, het feminisme immuun maken voor kritiek. Kritiek moet altijd mogelijk zijn, feministes hebben niet altijd gelijk, feministische theorieën deugen niet altijd. En zelf heeft Jablonka hierna toch ook kritiek op bepaalde feministische stromingen die vrouwen scheiden van mannen?]

"De vraag is niet of separatistisch feminisme legitiem is, maar of het werkbaar is. Het antwoord luidt nee."(704)

"Thoreau is ergens ver weg in de vrije natuur gaan wonen. Gandhi en Martin Luther King hebben zich gekeerd tegen geweld. Maar juist hun zwakte bleek hun kracht. Laten we dus vooral meer aandacht besteden aan beschadigde, bedreigde en broze vormen van mannelijkheid. Laten we in de strijd om mannelijkheid de kant van de zwakken kiezen. De kant van de homo die bespuugd wordt, van de middelbare scholier die aan ballet doet of gedichten schrijft voor meisjes, van het jongetje dat er niet in slaagt zich als jongetje te gedragen. (...) Er zijn mannen die heel gevoelig zijn, graag luisteren en bij wie zachtheid een erotische kwaliteit is. Hun vredelievende omgangsvormen zijn het tegendeel van fallische agressie." [mijn nadruk] (708 en 710)

[We? Dan hoop ik dat vrouwen daar ook onder vallen, want die laten het op dat punt nogal afweten.]

"De politisering van mannelijkheid voltrekt zich dus in een aantal etappes:
- vrouwen ondersteunen bij elke strijd die zij voeren, zowel om pragmatische redenen (het zijn onze moeders, zussen, levenspartners, dochters) als om morele (het gaat om democratie en mensenrechten);
- ziekelijke uitwassen van mannelijkheid onderkennen en bestrijden;
- viriliteit transformeren tot een onopvallend bestanddeel van onderling sociaal verkeer tussen mannen;
- weigeren om te buigen voor de tirannie van één enkele norm voor mannelijkheid, om mannelijkheid zo minder eenduidig te maken;
- de spot drijven met patriarchale vormen van mannelijkheid;
- niet-overheersende vormen van mannelijkheid aanmoedigen, die wel gebaseerd zijn op respect en gelijkheid."(710)

[Toch wel erg vaag, weinig concreet.]

"Egalitair feminisme eist niet tegen elke prijs het recht op om elk werk te mogen verrichten dat mannen opknappen in het leger, op booreilanden of in de bouw."(720)

"Is het doel dan om even dom te worden als de mannen? Betekent het overnemen van mannelijk universalisme, mannelijke competitiedrang en mannelijk academisme werkelijk vooruitgang? Wat verdient de voorkeur? Alfavrouwtjes creëren die het op kunnen nemen tegen alfamannetjes? Of strijd voeren tegen het zogenaamde model van die alfamannetjes? Mannen hebben we nodig, maar niet hun autoritaire gedrag. Het is rechtvaardig dat vrouwen evenveel krijgen als mannen en dat die mannen hun privileges verliezen. Maar het is ook rechtvaardig om vormen van mannelijke overheersing niet de kans te geven zich op te werpen als de belichaming van de norm en het model van het goede leven. En het is al even rechtvaardig om ook de ondergeschikte en gemarginaliseerde vormen van mannelijkheid te ondersteunen. Het feminisme kan zich niet beperken tot het verdedigen van de belangen van witte, hoogopgeleide vrouwen en de rest aan hun lot over te laten."(723)

"En als vrouwen nu gewoon zelf liever lekker thuis willen blijven bij man en kindertjes? Tijdens de campagne voor het referendum over de autonomie van Quebec in 1980 heeft minister voor Vrouwenzaken Lise Payette vrouwelijke tegenstanders van zelfstandigheid betiteld als ‘Yvettes’, naar de heldin van een schoolboek dat wemelt van de seksistische stereotypen: terwijl Guy ervan droomt een sportkampioen te worden, helpt zijn kleine zusje gewillig haar ouders met tafeldekken, afdrogen en de vloer vegen.18 De uitspraken van de minister wekten verontwaardiging bij alle aanhangers van een federaal Canada, van elke politieke kleur. Het leidde tot een debat over de rol van de vrouw. Is het inderdaad verwerpelijk om thuis te willen blijven zitten bij de kinderen? Is zo’n Yvette eigenlijk geen hyperactieve vrouw?" [mijn nadruk] (730)

"Al die Yvettes staan volkomen in hun recht als ze hun aanspraken op hun eigen waardigheid verdedigen, maar de wereldwijde erkenning van die aanspraken is gebonden aan één cruciale voorwaarde: elke huismoeder moet op elk gewenst moment in staat zijn terug te komen op haar keuze voor het huismoederschap en alsnog te gaan werken, carrière te maken, te reizen of een heel ander leven te beginnen. Dat veronderstelt minimaal een opleiding, een rijbewijs en een pensioenvoorziening, want anders levert haar investering in het huishouden niet anders op dan het comfort van de slavernij." [mijn nadruk] (731)

[Naïef. Voorwaarde zou moeten zijn: als het écht een vrije keuze is, zoals ze zelf denken. Maar dat is het niet.]

"Genderrechtvaardigheid berust op rechten, vrijheid en gelijkheid – op een programma van alomvattende emancipatie. Vrouwen hebben het recht om, op dezelfde voorwaarden als mannen, te studeren, te werken, geld te verdienen, te scheiden, gevrijwaard te blijven van elke poging tot aantasting van hun lichamelijke integriteit, hun eigen seksuele voorkeuren te bepalen, de publieke ruimte in te nemen, te praten, te stemmen, verkozen te worden, serieus genomen te worden. Ze hebben recht op veiligheid, op kennis, op meningsuiting, op wettelijke erkenning, op deskundigheid, op gezag, op macht. Het recht om niet voortdurend te worden herinnerd aan hun sekse of hun gender.
Een vrouw kan dus in alle vrijheid beslissen of ze aan de slag wil als werkneemster in loondienst of als onbezoldigde huisvrouw. Het staat haar vrij een carrière te combineren met moederschap, het woord te voeren in het parlement en daarna borstvoeding te geven. Het staat haar vrij een pantalon aan te trekken of een minirok, ’s avonds op stap te gaan, opgemaakt of niet opgemaakt, geëpileerd of niet geëpileerd, rank of volslank, sensueel of zedig. Het staat haar vrij uitdrukking te geven aan haar verlangens, van een vrouw te houden of van een man, van meer dan één vrouw of man, al dan niet samen te wonen, al dan niet kinderen te krijgen, een kind te krijgen terwijl ze vrijgezel of lesbisch is. Het staat haar vrij met mannen om te gaan of die juist te mijden, ze te verleiden of zich juist te onttrekken aan hun blikken, hun opvattingen, hun toezicht, hun moraal. Het staat haar vrij om alle grenzen te overschrijden die men haar uit naam van de ‘natuur’ tracht op te leggen. Het staat haar vrij te spreken uit naam van de hele mensheid, zich te wortelen in het bijzondere en tegelijkertijd abstracte universele opvattingen te belichamen." [mijn nadruk] (733)

[Zo simpel is dat allemaal niet.]

(739) Epiloog - Wat een onrechtvaardige man kan doen

Persoonlijke achtergronden.

"Afstand nemen van een wijze van functioneren die al bestond voor onze geboorte is verre van eenvoudig. En dat geldt al evenzeer voor het ontsnappen aan een wereld waarin vrouwen niet alleen worden uitgebuit door huishoudelijk werk en onderbetaalde arbeid, maar ook door reclame, pornografie en prostitutie. Bovendien dringt al heel snel het besef door hoe moeilijk het is om afstand te nemen van al je privileges. Een rechtvaardige man zijn is een van de grote uitdagingen van morgen. Het vereist op zijn minst een bundeling van individuele en collectieve wilskracht, want de inspanningen die iedereen zich afzonderlijk getroost moeten ondersteund worden door veranderingen in het systeem." [mijn nadruk] (742)

[Dat is toch wel erg een open deur. ]

"Volgens de huidige opvattingen over culturele toe-eigening mogen mannen niet over feminisme praten en witte mensen niet over slavernij. Dit betekent een schrikbarende achteruitgang. Iedereen wordt opgesloten in zijn eigen hokje, omdat niemand, zo meent men, ook maar iets zou kunnen begrijpen van een onderdrukking die hij of zij niet zelf heeft ondergaan. Als deze banvloek algemeen ingang vindt, wordt de beoefening van geschiedenis en sociale wetenschappen volstrekt onmogelijk: welke historicus krijgt ooit de kans zelf op een galei te roeien of vanuit een loopgraaf een mitrailleur te bedienen?(...) Ik eis voor mezelf het recht op om als man mijn mening te mogen uiten over feminisme en genderrechtvaardigheid, overigens zonder me op dit terrein ook maar de minste verdienste aan te meten." [mijn nadruk] (744)

[Daar ben ik het erg mee eens. Volg nog een aantal bladzijden die letterlijk al eerder voorkwamen. Misschien een foutje in het e-book.]